Nautische Gedeelte.
Op 15 september 1953 vertrok Hr.Ms. Dubois onder gunstige weersomstandigheden ten 10.00 uur uit Den Helder, teneinde via Palma / Mallorca, Aden , Colombo, Singapore en Hongkong op 5 november te Yokosuka te arriveren en aldaarde dienst van Hr.Ms. Johan Mauritz van Nassau in de Koreaanse wateren over te nemen. Tijdens de uitreis werd opdracht ontvangen na overname dezer dienst een niet-officeel bezoek te brengen aan Yokohama van 6 tot 10 november '53
Aangezien het oorspronkelijke reisprogramma via Haifa leidde, doch deze haven onverwacht uitviel, werd tijdens de uitreis voorgesteld alle dagenvan aankomst en vertrek na Palma 2 dagen te vervroegen teneinde meer tijd beschikbaar te krijgen voor de overname.
Van Den Helder tot Gibraltar werd de route gevolgd via het Lichtschip "Noord Hinder ", Dunguness, Casquets, Ushant, Finistaire en St Vincent.
Behoudens enige buiïgheid in het Kanaal werd dit gedeelte van de reis gekenmerkt door zeer fraai weer. Het vurenzicht was buitengewoon groot, de flap werd dikwijls op enige malen de normale zichtbaarheidsafstand verkend.
Van Gibraltar, hetwelk op de eerste wacht van Zaterdag 19 september werd gepaseerd, werd tot Cape Palos de kustlijn gevolgd voor oefening in landverkenning waarna rechtstreeks koers werd gezet op La Formetere om vervolgens koers te bepalen op de ingang van de baai van Palma. Tevens werd enigsinds vaart verminderd teneinde op het voorgenomen tijdstip ( Maandag 21 september ten 1400 uur plaatselijke tijd ) te Palma te arriveren. Ook op dit gedeelte van het eerste traject was het zeer fraai weer.
Aangezien het oorspronkelijke reisprogramma via Haifa leidde, doch deze haven onverwacht uitviel, werd tijdens de uitreis voorgesteld alle dagenvan aankomst en vertrek na Palma 2 dagen te vervroegen teneinde meer tijd beschikbaar te krijgen voor de overname.
Van Den Helder tot Gibraltar werd de route gevolgd via het Lichtschip "Noord Hinder ", Dunguness, Casquets, Ushant, Finistaire en St Vincent.
Behoudens enige buiïgheid in het Kanaal werd dit gedeelte van de reis gekenmerkt door zeer fraai weer. Het vurenzicht was buitengewoon groot, de flap werd dikwijls op enige malen de normale zichtbaarheidsafstand verkend.
Van Gibraltar, hetwelk op de eerste wacht van Zaterdag 19 september werd gepaseerd, werd tot Cape Palos de kustlijn gevolgd voor oefening in landverkenning waarna rechtstreeks koers werd gezet op La Formetere om vervolgens koers te bepalen op de ingang van de baai van Palma. Tevens werd enigsinds vaart verminderd teneinde op het voorgenomen tijdstip ( Maandag 21 september ten 1400 uur plaatselijke tijd ) te Palma te arriveren. Ook op dit gedeelte van het eerste traject was het zeer fraai weer.
Na Gibraltar liep de temperatuur zo snel op ( 25 graden met vrijwel geen daling op de nachtwachten ) dat op Zondagochtend reeds moest worden overgegaan op tropenkleding. Hr.Ms. Dubois vertrok op 24 september'53 ten 1800 uur plaatselijke tijd uit Palma met bestemming Aden. Na het passeren van Cape Bon op de dagwacht van zaterdag 26 september werd er rechtstreeks koers gezet op Malta, hetwelk op de eerste wacht aan de noordzijde werd gepasseerd waarna aanvankelijk koers werd gezet op Port Said.
I.v.m. het nog steeds van kracht zijnde convooisysteem in het Suez-kanaal werd de Nederlandse Consul te Port Said verzocht een zodanige regeling te treffen dat het schip met het middag convooi van woensdag 30 september zonder oponthoud te Port Said rechtstreeks het kanaal zou kunnen invaren.
Als gevolg hiervan werd i.v.m. het thans aanwezige tijdsoverschot op de achtermiddagwacht van zondag 27 september koers bepaald langs de zuidkust van Kreta.
In overeenstemming met de getroffen regeling werd op 30 september'53 ten 1100 uur plaatselijke tijd de haven van Port Said binnengelopen waarna de havenloods, de vertegenwoordiger der Kanaalmij. en de Egyptische controleartsen aan boord kwamen.
I.v.m. het nog steeds van kracht zijnde convooisysteem in het Suez-kanaal werd de Nederlandse Consul te Port Said verzocht een zodanige regeling te treffen dat het schip met het middag convooi van woensdag 30 september zonder oponthoud te Port Said rechtstreeks het kanaal zou kunnen invaren.
Als gevolg hiervan werd i.v.m. het thans aanwezige tijdsoverschot op de achtermiddagwacht van zondag 27 september koers bepaald langs de zuidkust van Kreta.
In overeenstemming met de getroffen regeling werd op 30 september'53 ten 1100 uur plaatselijke tijd de haven van Port Said binnengelopen waarna de havenloods, de vertegenwoordiger der Kanaalmij. en de Egyptische controleartsen aan boord kwamen.
Alle fomaliteiten werden tijdens de vaart vervuld, waarbij het Sues-certificaat, aangezien dit nieuw was, ter fotocopiëring werd ingenomen ( en later te HongKong weer werd ontvangen ).Ten 11.45 uur werd van Loodsverwisselden stoomde het schip als eerste van het zuidgaand convooi het Kanaal in. Aan de Kanaalmij. was telegrafisch verzocht het tegenliggend convooi te mogen passeren, waarop in zoverre toestemmend werd geantwoord, dat op de Lake Timsah het zevende schip van het convooi, zijnde een geladen benizine tanker van 20.000 ton, moest worden afgewacht, waartoe geankerd diende te worden.
De kanaalloods, een Fransman, welke moeilijk Engels sprak, verwachtte voor Lake Timash ca. 4 schepen te passeren. Geheel volgens het voor Hr.Ms. Dubois vastgestelde schema varende werden na de tweede spoorbrug, welke weldra in gebruik zou worden genomen, de eerste drie schepen gepasseerd ( in dit verband zij opgemerkt dat dit met weinig wind of recht voor- of achterinkomende wind zonder bezwaar is uit te voeren. Met stijve dwars wind moet deze manoeuvre voor dit type fregatten worden afgeraden ).
Toen echter steeds meer schepen naderden, rees bij de commandant ernstige twijfel of de passage met de tanker wel op de Lake Timsah zou lukken en werd de loods gesuggereerd vast te maken. Deze verzekerde echter dat de bewuste Tanker ongetwijfeld op dit meer zou wachten. Onder de aandacht zij gebracht, dat in het kanaal geladen tankers steeds benedenwinds moeten worden gepasseerd, terwijl de loodsen huiverig voor geluidseinen blijken te zijn hetgeen tot moeilijke situaties kan leiden, immers op het moment dat Hr.Ms.Dubois de laatste bocht voor LakeTrmash stuurboord indraaide, draaide ook de bewuste tanker de bocht in ( aanvankelijk gedeeltelijk verborgen achter de Stuurboordwal). Beide schepen hielden Stuurboordswal. Op een voor de commandant geheel onverwachts moment gaf de loods order om over te scheren naar Bakboordswal ( i.v.m. de windrichting, waarvan de kracht vrijwel nihil was), met het gelijktijdig commentaar dat de Tanker ook stuurboordswal zou kiezen.
Enige sein werd bij deze manoeuvre niet gegeven. Hoewel de commandant, gezien de positie van de tanker, liever stuurboordswal had gehouden, was terugscheren naar deze wal onmogelijk, zonder, gezien de pertinente bewering van de loods, de tegenpartij in verwarring te brengen. Op het allerlaatste moment draaide ook de tanker bakboord uit zodat beide schepen elkaar rakelings passeerden ( c.a. 8 meter ) , daarbij nog gehinderd door de aanwezigheid van een drietal lichtboeien en een 3 tal Egyptische zeilprauwen.
Ondanks de pertinente bewering van de loods, is de commandant ervan overtuigd dat de tegenparty deze manoeuvre niet had verwacht en mogelijk zelfs onkundig van de komst van Hr.Ms.Dubois is geweest. Hoewel dus het passeren van schepen can 8 à 10.000ton in het kanaal bij goede weersgesteldheid voor dit type fregat alleszins verantwoord is, meent de commandant ook in het algemeen te moeten adviseren om, zodra volgens loodsen in het tegenliggend convooi grote tankers zitten, niet te veel op de getroffen regeling en verzekerings der loods te vertrouwen en tijdig vast te maken, aangezien hem ook uit latere gesprekken met Engelse officieren gebleken is, dat deze situaties de laatste tijd meer dan eens voorkomen.
De kanaalloods, een Fransman, welke moeilijk Engels sprak, verwachtte voor Lake Timash ca. 4 schepen te passeren. Geheel volgens het voor Hr.Ms. Dubois vastgestelde schema varende werden na de tweede spoorbrug, welke weldra in gebruik zou worden genomen, de eerste drie schepen gepasseerd ( in dit verband zij opgemerkt dat dit met weinig wind of recht voor- of achterinkomende wind zonder bezwaar is uit te voeren. Met stijve dwars wind moet deze manoeuvre voor dit type fregatten worden afgeraden ).
Toen echter steeds meer schepen naderden, rees bij de commandant ernstige twijfel of de passage met de tanker wel op de Lake Timsah zou lukken en werd de loods gesuggereerd vast te maken. Deze verzekerde echter dat de bewuste Tanker ongetwijfeld op dit meer zou wachten. Onder de aandacht zij gebracht, dat in het kanaal geladen tankers steeds benedenwinds moeten worden gepasseerd, terwijl de loodsen huiverig voor geluidseinen blijken te zijn hetgeen tot moeilijke situaties kan leiden, immers op het moment dat Hr.Ms.Dubois de laatste bocht voor LakeTrmash stuurboord indraaide, draaide ook de bewuste tanker de bocht in ( aanvankelijk gedeeltelijk verborgen achter de Stuurboordwal). Beide schepen hielden Stuurboordswal. Op een voor de commandant geheel onverwachts moment gaf de loods order om over te scheren naar Bakboordswal ( i.v.m. de windrichting, waarvan de kracht vrijwel nihil was), met het gelijktijdig commentaar dat de Tanker ook stuurboordswal zou kiezen.
Enige sein werd bij deze manoeuvre niet gegeven. Hoewel de commandant, gezien de positie van de tanker, liever stuurboordswal had gehouden, was terugscheren naar deze wal onmogelijk, zonder, gezien de pertinente bewering van de loods, de tegenpartij in verwarring te brengen. Op het allerlaatste moment draaide ook de tanker bakboord uit zodat beide schepen elkaar rakelings passeerden ( c.a. 8 meter ) , daarbij nog gehinderd door de aanwezigheid van een drietal lichtboeien en een 3 tal Egyptische zeilprauwen.
Ondanks de pertinente bewering van de loods, is de commandant ervan overtuigd dat de tegenparty deze manoeuvre niet had verwacht en mogelijk zelfs onkundig van de komst van Hr.Ms.Dubois is geweest. Hoewel dus het passeren van schepen can 8 à 10.000ton in het kanaal bij goede weersgesteldheid voor dit type fregat alleszins verantwoord is, meent de commandant ook in het algemeen te moeten adviseren om, zodra volgens loodsen in het tegenliggend convooi grote tankers zitten, niet te veel op de getroffen regeling en verzekerings der loods te vertrouwen en tijdig vast te maken, aangezien hem ook uit latere gesprekken met Engelse officieren gebleken is, dat deze situaties de laatste tijd meer dan eens voorkomen.
Ten 17.00 uur werd op Lake Timsah geankerd, in afwachting van het wisselen der loods. Ten 19.30 uur werd wederon ingedraaid en plaatste Hr.Ms. Dubois zich wederom aan de kop van het inmiddels naderende achtergebleven convooi, waarop ten 21.30 uur wederom werd geankerd in het zuidelijke deel van het Groot Bittermeer in afwachting van het Noordgaande nachtconvooi, hetwelk van de 9 schepen 8 tankers , waarvan 5 van 18000 ton of meer telde.
Op de hondenwacht van 1 oktober werd ten 02.00 uur anker gelicht en wederom aan de kop van het eigen convooi het resterende gedeelte van het kanaal afgelegd..
Ten 04.30 uur werd Suez gepasseerd, de loods afgegeven , dank zij een vriendelijke geste extra mailsluiting afgegeven aan een vertegenwoordiger van het consulaat en de Rode Zee ingestoomd. De gehele tocht door het kanaal heeft 16,5 uur geduurd. Voor de nachtverlichting is gebruik gemaakt van beide 10" seinlampen terwijl af en toe de 24" lampen werden gebruikt , voornamelijk bij het passeren van baggermolens enz.
Door de RodeZee werd de normale route gevolgd. Het weer was wederom zeer fraai met aanvankelijk in het noordelijke gedeelte een straffe Noorwestelijke wind, welke echter spoedig verminderde waardoor de temperatuur in het schip met sprongen omhoog liep tot c.a. 100 graden F. en niet verder zou zakken tot na HongKong. Op de platvoet van 4 oktober werd nabij Jubal rendez-vous gemaakt met Hr.Ms. Willem van der Zaan onder het commando van KLTZ P van Willigen op thuyisreis naar Nederland.
Aangezien aan dit schip post moest worden afgegeven en beide schepen tijd over hadden werd gedurende een paar uur in elkaars nabijheid gestopt gelegen en onderling opgelopen terwijl Hr.Ms. Dubois de toko van Hr.Ms. Willem v.d. Zaan van enige voorraden voorzag. Op de eerste wacht werd de reis vervolgd en na het passeren van Perim op de achtermiddagwacht van 5 oktober 1953 koers gezet naar Aden alwaas op dinsdag 6 oktober'53 ten 0830 uur werd afgemeerd langs de Prince of Wales Pier.
Ook dit gedeelte van de reis was het zeer fraai weer en zijn geen bijzonderheden te vermelden.
Op de hondenwacht van 1 oktober werd ten 02.00 uur anker gelicht en wederom aan de kop van het eigen convooi het resterende gedeelte van het kanaal afgelegd..
Ten 04.30 uur werd Suez gepasseerd, de loods afgegeven , dank zij een vriendelijke geste extra mailsluiting afgegeven aan een vertegenwoordiger van het consulaat en de Rode Zee ingestoomd. De gehele tocht door het kanaal heeft 16,5 uur geduurd. Voor de nachtverlichting is gebruik gemaakt van beide 10" seinlampen terwijl af en toe de 24" lampen werden gebruikt , voornamelijk bij het passeren van baggermolens enz.
Door de RodeZee werd de normale route gevolgd. Het weer was wederom zeer fraai met aanvankelijk in het noordelijke gedeelte een straffe Noorwestelijke wind, welke echter spoedig verminderde waardoor de temperatuur in het schip met sprongen omhoog liep tot c.a. 100 graden F. en niet verder zou zakken tot na HongKong. Op de platvoet van 4 oktober werd nabij Jubal rendez-vous gemaakt met Hr.Ms. Willem van der Zaan onder het commando van KLTZ P van Willigen op thuyisreis naar Nederland.
Aangezien aan dit schip post moest worden afgegeven en beide schepen tijd over hadden werd gedurende een paar uur in elkaars nabijheid gestopt gelegen en onderling opgelopen terwijl Hr.Ms. Dubois de toko van Hr.Ms. Willem v.d. Zaan van enige voorraden voorzag. Op de eerste wacht werd de reis vervolgd en na het passeren van Perim op de achtermiddagwacht van 5 oktober 1953 koers gezet naar Aden alwaas op dinsdag 6 oktober'53 ten 0830 uur werd afgemeerd langs de Prince of Wales Pier.
Ook dit gedeelte van de reis was het zeer fraai weer en zijn geen bijzonderheden te vermelden.
In verband met ernstige vertraging bij het olie laden werd het aanvankelijke bepaalde vertrek op dinsdagavond uitgesteld tot woensdagochtend daglicht, mede in verband met de aard van de ligplaats t.o.v. andere schepen en de vele onverlichte boeien welke het manoeuvreren in het donker zeer ongewenst maakten. Ten 0530 uur werd ontmeerd en vrijwel rechtstreeks koers gezet op Minicoi tussen Guardafui en Sokota door. Van Minicoi af werd koers bepaald op Colombo hetwelk op de dagwacht van 14 oktober werd aangelopen en alwaar ten 0800 uur werd afgemeerd op de boeien S 4. Behoudens enige zware regenbuien, voornamelijk gedurende de hondewacht der laatste drie dagen, was ook op dit traject het weer zeer fraai.
Op de eerste wacht van 12 oktober werd een onmanoeuvreerbaar schip ontmoet hetwelk het m.s."Karimata "uit Amsterdam bleek te zijn doch op een desbetreffende vraag geen assistentie bleek te behoeven. Naderhand werd het schip met ernstige machineschade door de sleepboot "Oostzee "uit Colombo opgehaald en naar deze haven teruggesleept. In verband met noodzakelijke reparatie en onderhoud aan de motoren werd het vertrek uit Colombo 1 dag uitgesteld en werd op 16 oktober ten 1330 uur plaatselijke tijd ontmeerd. Via west en zuidkust van Colombo werd rechtstreeks koers gezet op Poeloeh Weh, hetwelk gepasseerd werd op de achtermiddagwacht van maandag 19 oktober , nadat op de voormiddagwacht het m.s. "Oranje "op thuisreis naar Nederland van nabij werd gepasseerd.
Via de straat van Malakka werd op de voormiddagwacht van 21 oktober Singapore aangelopen en ten 1000 uur pl/t geankerd op de Man of War Anchorage. De in Straat van Malakka te verwachten noord-gaande stroom was vrijwel afwezig, doch i.v.m. de vertraging ontstaan door het verlate vertrek uit Colombo werd op de achtermiddag van maandag overgegaan op 3 diessels ( 15 mijl ) teneinde op tijd in Singapore te arriveren. Behoudens veel buïgheid, voornamelijk op de nachtwachten tussen Colmbo en Poeloeh Weh , was het weer voortreffelijk, in het bijzonder in straat Malakka. Naar aanleiding van een bij aankomst te Singapore ontvangen telegram dat i.v.m. Trafalgar Day het vertrek daar 1 dag was uitgesteld, werd op vrijdag 21 oktober ten 1000 uur pl/t anker op gegaan met bestemming HongKong.
Op dit traject was 1 dag speling genomen i.v.m. het eventueel optreden van Typhoons. Het weer bleef behoudens enige buïgheid fraai, waarbij echter de barrometer, hoewel de dagelijkse gang normaal bleef, aanvankelijk weinig, later in belangrijke mate lager stond dan volgens se atlassen mocht worden verwacht, zodat hieraan voortdurende aandacht werd besteed.
De weerberichtenvoorziening, welke in dit gebied goed is te noemen, gaf aanvankelijk in het geheel geen oplossing voor deze lage stand, totdat uiteindelijk bleek dat de zich beoosten Luzon een Typhoon aan het ontwikkelen was. Deze bereikte echter de Zuid -Chinese zee eerst op de dag van aankomst van Hr.Ms. Dubois te Hong Kong.
Na gedurende vele dagen vrijwel stationair nabij de scheepvaartroute te zijn blijven hangen en na aanvankelijk koers te hebben gezet op HongKong is deze typhoon ( Betty ) zeer langzaam in de Golf van Tonking verdwenen. Als gevolg van dit fraaie weer was op het traject Singapore - HongKong een volle dag over en werd toestemming verzocht en verkregen op 28 oktober HongKong binnen te lopen, alwaar ten 08.30 uur Pl/t werd afgemeerd op boei no. 12.
Op 30 October werd ten 11.00 uur pl/t ontmeerd en via Straat Formose en Van Diemenstraat koer gezet op Tokyo Bay, teneinde aldaar op 4 Novbember te arriveren.
Op de eerste wacht van 12 oktober werd een onmanoeuvreerbaar schip ontmoet hetwelk het m.s."Karimata "uit Amsterdam bleek te zijn doch op een desbetreffende vraag geen assistentie bleek te behoeven. Naderhand werd het schip met ernstige machineschade door de sleepboot "Oostzee "uit Colombo opgehaald en naar deze haven teruggesleept. In verband met noodzakelijke reparatie en onderhoud aan de motoren werd het vertrek uit Colombo 1 dag uitgesteld en werd op 16 oktober ten 1330 uur plaatselijke tijd ontmeerd. Via west en zuidkust van Colombo werd rechtstreeks koers gezet op Poeloeh Weh, hetwelk gepasseerd werd op de achtermiddagwacht van maandag 19 oktober , nadat op de voormiddagwacht het m.s. "Oranje "op thuisreis naar Nederland van nabij werd gepasseerd.
Via de straat van Malakka werd op de voormiddagwacht van 21 oktober Singapore aangelopen en ten 1000 uur pl/t geankerd op de Man of War Anchorage. De in Straat van Malakka te verwachten noord-gaande stroom was vrijwel afwezig, doch i.v.m. de vertraging ontstaan door het verlate vertrek uit Colombo werd op de achtermiddag van maandag overgegaan op 3 diessels ( 15 mijl ) teneinde op tijd in Singapore te arriveren. Behoudens veel buïgheid, voornamelijk op de nachtwachten tussen Colmbo en Poeloeh Weh , was het weer voortreffelijk, in het bijzonder in straat Malakka. Naar aanleiding van een bij aankomst te Singapore ontvangen telegram dat i.v.m. Trafalgar Day het vertrek daar 1 dag was uitgesteld, werd op vrijdag 21 oktober ten 1000 uur pl/t anker op gegaan met bestemming HongKong.
Op dit traject was 1 dag speling genomen i.v.m. het eventueel optreden van Typhoons. Het weer bleef behoudens enige buïgheid fraai, waarbij echter de barrometer, hoewel de dagelijkse gang normaal bleef, aanvankelijk weinig, later in belangrijke mate lager stond dan volgens se atlassen mocht worden verwacht, zodat hieraan voortdurende aandacht werd besteed.
De weerberichtenvoorziening, welke in dit gebied goed is te noemen, gaf aanvankelijk in het geheel geen oplossing voor deze lage stand, totdat uiteindelijk bleek dat de zich beoosten Luzon een Typhoon aan het ontwikkelen was. Deze bereikte echter de Zuid -Chinese zee eerst op de dag van aankomst van Hr.Ms. Dubois te Hong Kong.
Na gedurende vele dagen vrijwel stationair nabij de scheepvaartroute te zijn blijven hangen en na aanvankelijk koers te hebben gezet op HongKong is deze typhoon ( Betty ) zeer langzaam in de Golf van Tonking verdwenen. Als gevolg van dit fraaie weer was op het traject Singapore - HongKong een volle dag over en werd toestemming verzocht en verkregen op 28 oktober HongKong binnen te lopen, alwaar ten 08.30 uur Pl/t werd afgemeerd op boei no. 12.
Op 30 October werd ten 11.00 uur pl/t ontmeerd en via Straat Formose en Van Diemenstraat koer gezet op Tokyo Bay, teneinde aldaar op 4 Novbember te arriveren.
De Straat van Taiwan of ook wel Straat Formosa (vroeger ook wel Straat van Formosa genoemd)
is een 180 kilometer brede zeestraat tussen de Chinese provincie Fujian in het westen en het eiland Taiwan
(vroeger Formosa) in het oosten. De Straat van Taiwan is de verbinding tussen de Oost-Chinese Zee in het
noorden en de Zuid-Chinese Zee in het zuiden.
is een 180 kilometer brede zeestraat tussen de Chinese provincie Fujian in het westen en het eiland Taiwan
(vroeger Formosa) in het oosten. De Straat van Taiwan is de verbinding tussen de Oost-Chinese Zee in het
noorden en de Zuid-Chinese Zee in het zuiden.
De bedoeling was dit traject afhankelijk af te leggen met de normale vaart van 13 mijl, hopende dat de Noord-Oostgaande Kurosi of Japan Stream het gewenste overschot zou geven om op de voorgenomen tijd Yokosuka te bereiken dan wel t.z.t. over te gaan op hogere vaart. Was de weersverwachting voor dit gebied gedurende het gehele verblijf te HongKong zeer gunstig en ook bij vertrek nog zeer goed, al spoedig bleek zich nabij Straat Formosa een gebied van harde wind te ontwikkelen hetgeen echter gezien de tijd van het jaar geen verwondering wekte. Reeds op de hondenwacht moest worden verminderd tot 330 omwentelingen, i.v.m. zwaar stampen en hoog overkomende zeeën.
Van tijd tot tijd kon weer worden opgevoerd tot 390 omwentelingen, totdat van de hondenwacht van Zaterdag 31 October af vrijwel continue gedraaid moest worden met 310 omwentelingen. Uit de summiere weerberichten, welke zich bovendien vrijwel uitsluitend met typhoon Betty bezig hielden viel aanvankelijk geen enkele conclusie te trekken. Toen eindelijk vermoed werd dat door ( na passeren van Formosa ) meer Oostelijk te sturen het stormveld zou kunnen ontlopen, bleek dit gebied volgens de iets meer volledig wordende berichten zich meer oostelijker uit te breiden en vrijwel met het schip in Noordelijke richtingte verplaatsen, zodat van ontkomen geen sprake was. De hoge zee vrijwel recht op de kop en de wind met somstijd kracht 9 hield aan tot de voormiddagwacht van Maandag 2 November, waarna weer geleidelijk kon worden opgevoerd tot 380 omwentelingen.
Bij het aanlopen van de straat Diemen nam de zee aanmerkelijk af zodat weldra ( op de voormiddagwacht van 3 November) werd overgegaan op 17 mijl ( 490 omwentelingen) teneinde alsnog te trachten de verloren tijd in te halen.
Door de hoge zee aan de andere ( Oost ) zijde dezer straat moest echter wederom vaart worden verminderd. Ten 09.330 uur van de 6e November werd de haven van Yokosuka binnegestoomd alwaar ten 10.15 uur werd afgemeerd langzij Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau op de ligplaats no 11 ( Floting Pier in Trumanbay ).
Het aanlopen van de Van Diemenstraat gebeurde i.v.m. de weersomstandigheden geheel op radar evenals het passeren van Formosa en het aanlopen van Yokosuka. Het aan en binnenlopen van de baai van Tokio levert 's nachts geen enkele moeilijkheid op wegens de zeer goede verlichting van dit gebied.
Op 6 November ten 10.00 uur plaatselijke tijd werd ontmeerd en opgestoomd naar de haven van Yokohama. Bij de ingang van het havengebied werd het schip opgewacht door de havenpatrouillevaartuig en voorgestoomd naar de binnenhaven alwaar een
Japanse loods aan boord kwam.
Op zijn aanwijzingen werd ten 12.15 uur afgemeerd langs de Yamanouchipier. Op 10 November pl/t werd ontmeerd , ditmaal zonder loods en, wederom begeleid door het havenpatrouillevaatuig naar buiten gestoomd alwaar koers werd gezet op Yokosuka met de bedoeling daar om 12.00 af te meren.Aangezien de ingang van der Yokosukabaai zeer nauw is en juist het Amerikaanse vliegdekschip "Wasp "met een viertal torpedojagers naar binnen ging werd geruime tijd op en neer gehouden totdat ten 13.00 uur de ligplaats werd geseind en ten 13.15 uur langszij dee USS. PD 123 op Berth D 3 werd afgemeerd ( voor en Achterboeien )
Van tijd tot tijd kon weer worden opgevoerd tot 390 omwentelingen, totdat van de hondenwacht van Zaterdag 31 October af vrijwel continue gedraaid moest worden met 310 omwentelingen. Uit de summiere weerberichten, welke zich bovendien vrijwel uitsluitend met typhoon Betty bezig hielden viel aanvankelijk geen enkele conclusie te trekken. Toen eindelijk vermoed werd dat door ( na passeren van Formosa ) meer Oostelijk te sturen het stormveld zou kunnen ontlopen, bleek dit gebied volgens de iets meer volledig wordende berichten zich meer oostelijker uit te breiden en vrijwel met het schip in Noordelijke richtingte verplaatsen, zodat van ontkomen geen sprake was. De hoge zee vrijwel recht op de kop en de wind met somstijd kracht 9 hield aan tot de voormiddagwacht van Maandag 2 November, waarna weer geleidelijk kon worden opgevoerd tot 380 omwentelingen.
Bij het aanlopen van de straat Diemen nam de zee aanmerkelijk af zodat weldra ( op de voormiddagwacht van 3 November) werd overgegaan op 17 mijl ( 490 omwentelingen) teneinde alsnog te trachten de verloren tijd in te halen.
Door de hoge zee aan de andere ( Oost ) zijde dezer straat moest echter wederom vaart worden verminderd. Ten 09.330 uur van de 6e November werd de haven van Yokosuka binnegestoomd alwaar ten 10.15 uur werd afgemeerd langzij Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau op de ligplaats no 11 ( Floting Pier in Trumanbay ).
Het aanlopen van de Van Diemenstraat gebeurde i.v.m. de weersomstandigheden geheel op radar evenals het passeren van Formosa en het aanlopen van Yokosuka. Het aan en binnenlopen van de baai van Tokio levert 's nachts geen enkele moeilijkheid op wegens de zeer goede verlichting van dit gebied.
Op 6 November ten 10.00 uur plaatselijke tijd werd ontmeerd en opgestoomd naar de haven van Yokohama. Bij de ingang van het havengebied werd het schip opgewacht door de havenpatrouillevaartuig en voorgestoomd naar de binnenhaven alwaar een
Japanse loods aan boord kwam.
Op zijn aanwijzingen werd ten 12.15 uur afgemeerd langs de Yamanouchipier. Op 10 November pl/t werd ontmeerd , ditmaal zonder loods en, wederom begeleid door het havenpatrouillevaatuig naar buiten gestoomd alwaar koers werd gezet op Yokosuka met de bedoeling daar om 12.00 af te meren.Aangezien de ingang van der Yokosukabaai zeer nauw is en juist het Amerikaanse vliegdekschip "Wasp "met een viertal torpedojagers naar binnen ging werd geruime tijd op en neer gehouden totdat ten 13.00 uur de ligplaats werd geseind en ten 13.15 uur langszij dee USS. PD 123 op Berth D 3 werd afgemeerd ( voor en Achterboeien )
Name: USS Wasp
Namesake: Wasp
Builder: Fore River Shipyard
Laid down: 18 March 1942
Launched: 17 August 1943
Commissioned: 24 November 1943
Decommissioned: 17 February 1947
Recommissioned: 28 September 1951
Decommissioned: 1 July 1972
Reclassified: CV to CVA 1 October 1952
CVA to CVS 1 November 1956
see SCB-27 and SCB-125 for conversion information
Struck: 1 July 1972