Exclusief “DUBORIBBEAN”
In een intiem ogenblik verhaalt
aan
HARI
Een week uit het dagboek van Brigitte Bardot:
Maandag:
Om half drie uit bed gekomen, heb me maar niet aangekleed.
Half vijf belde Jean. De engerd bracht een boeketje bloemen mee.
Beloonde hem met een tikje op de wang. Kreeg wat terug.
At vanavond een ons hagelslag. Minstens twee miligram aangekomen.
Bracht de nacht dit keer slapend door. Alleen. Sneed om half vijf bij wijze van afwisseling de slagaderen door en belde de fotografen op.
Kreeg contract aangeboden voor een nieuwe film.
De dokter was aardig, bleef tot half acht aan mijn stonde waken heb hem wel wakker moeten houden.
Dinsdag:
Op bed ontbeten en een doosje scheermesjes besteld bij de drogisterij op de hoek.
Om half tien (vroeg) in de studio. Maakte enkele opnames waarbij de cameramannen en mijn tegenspeler een blinddoek voor moesten doen. Worden waarschijnlijk gecoupeerd.
Om half een s’middags Nicolas uit school gehaald.
Ik haat Paul.
Ging om half elf s’ avonds naar een nachtclub. Heb honderd handtekeningen moeten uitdelen.
Fotografen opgebeld en striptease vertoning verzorgd op een barkruk.
Paul assisteerde me.
Fotografen aanwezig. Rel met politie, erg aardige agenten bij.
Paul heeft borgsom gestort en me naar huis gebracht.
Ik houd van Paul.
Woensdag:
Om half twaalf uit bed. Paul heeft een bloemetjes pyama, en gebruikt Mac Cleans tandpasta.
Aan tafel ontbeten en Paul met een kluitje in het zwembad gestuurd.
Hij vond het kluitje niet.
Ik haat Paul.
Ontmoette na twee maanden afwezigheid Marcel weer eens.
We hebben op onze knieën door het gras gekropen. Marcel is gek en ik ook.
Het was een leuke dag, ik geloof dat ik maar weer moet gaan trouwen.
Ging vanavond met Jacques naar de film. Een film van Marilin Monroe. Wat een figuur …….. het leek op een zwabber in een mistige voorjaarsmorgen. Jaque heeft een moedervlek, haha.
Ging om half drie naar bed.
‘K Wil trouwen.
Donderdag:
Volgende week ga ik trouwen met Sammy.
Vanochtend na het opstaan opgebeld en hij vond het gelijk goed.
Vanavond een afspraak met een marineofficier.
Naar de studio geweest en gewerkt tot vijf uur. Wat is het leven toch moeilijk.
Morgen hoef ik gelukkig geen kleren mee te nemen.
Om zeven uur ontmoette ik de officier.
Had zeebenen niets aan.
Wat ben jij aan ’t doen?
Twee gekken zouden aan het eind van de week uit het tehuis ontslagen worden. Op één na de laatste dag besloot de directeur z’n twee patiënten in de tuin te laten wandelen.
Toen hij even later op het balcon van zijn woonkamer ging staan, zach hij dat één van die gekken in een boom klom en er dan weer uit sprong en dit herhaalde hij minuten lang. De directeur ging naar hem toe en vroeg:
“Zeg wat ben jij aan het doen”?
“Ik ………? ohh, rot appeltje aan het spelen”.
Twee gekken zouden aan het eind van de week uit het tehuis ontslagen worden. Op één na de laatste dag besloot de directeur z’n twee patiënten in de tuin te laten wandelen.
Toen hij even later op het balcon van zijn woonkamer ging staan, zach hij dat één van die gekken in een boom klom en er dan weer uit sprong en dit herhaalde hij minuten lang. De directeur ging naar hem toe en vroeg:
“Zeg wat ben jij aan het doen”?
“Ik ………? ohh, rot appeltje aan het spelen”.
Sam werd erg ongerust omdat Moos noch niet thuis was terwijl hij om zeven uur ’s avonds weer terug zou zijn was de afspraak en het was nu al elf uur in de avond. Sam ging bij het raam staan kijken of hij er nog niet aankwam en ja hoor daar kwam Moos, om twaalf uur in een pracht van een wagen.
“Waar heb je die in vredesnaam nu weer vandaan”! riep Sam verwonderd.
Oh………. dat is een lang verhaal. Toen ik vanmorgen wegging zag ik een mooi meisje in het water liggen, ze verdronk bijna en ja je begrijpt, ik als held dook er meteen achteraan en redde haar. Uit pure dankbaarheid nam ze me mee naar haar woning, alwaar ze zich uitklede, heel verleidelijk naar mij keek en riep: “Als beloning mag je pakken wat je maar pakken kunt”. Nu ik rende als een gek naar beneden en nam haar auto maar mee”!
ANJO
“Waar heb je die in vredesnaam nu weer vandaan”! riep Sam verwonderd.
Oh………. dat is een lang verhaal. Toen ik vanmorgen wegging zag ik een mooi meisje in het water liggen, ze verdronk bijna en ja je begrijpt, ik als held dook er meteen achteraan en redde haar. Uit pure dankbaarheid nam ze me mee naar haar woning, alwaar ze zich uitklede, heel verleidelijk naar mij keek en riep: “Als beloning mag je pakken wat je maar pakken kunt”. Nu ik rende als een gek naar beneden en nam haar auto maar mee”!
ANJO
“Een brok
MARINE
Geschiedenis…………
Zoals jullie nu wel langzamerhand allemaal zult weten, heeft er vroeger een schip gevaren bij de KM, genaamd Hr. Ms. “Augurk”. Dit schip is naar de sloperij gegaan, zodat jullie, of liever gezegd vele van jullie, het alleen maar kennen van mensen, die erop gediend hebben. Nu wil ik helemaal niet uit laten komen, dat de schrijver dezes ‘n “ouwe jongen” is, maar ik heb nog gevaren met de “Rolmops”.
Laats genoemde is het moederschip van de “Augurk” en Hr. Ms. “Ui”, twee zusterschepen, de “Rolmops” was dik en gezet. Vandaar de uitdrukking “dikke poot”. Zij was achttien jaar oud en nog nooit beschadigd of aangetast. Toen kreeg ze een aanvaring met Hr. Ms. “Tijgerhaai”. Uit dit intieme contact werd een tweeling geboren. Dit geboren wil natuurlijk niet zeggen, opgericht, maar te water gelaten. De Ui is kort naar haar tewaterlating de pijp uit gegaan. Het gebeurde bij een operatie in de Zuid-Limburgse wateren. Zij werd getroffen door een pijl van een geïmigreerde Leerdammer, die daar toendertijd de kusten onveilig maakte. Deze pijl trof haar precies in de Hoofd Machine Kamer. Zij is op 15.000 stokers en de commandant na, met man en muis vergaan. Daarom wordt er bijna niets meer van verteld.
“
Hr. Ms. “Rolmops” had een lengte van 200 chinese centimeters en een breedte van 1 hollandse kilometer. De maten zijn wel een beetje raar, maar de chinezen (goedkope arbeidskrachten) hebben aan de lengte gebouwd en de hollanders (meer technisch aangelegd) aan de breedte. De waterverplaatsing word uitgedrukt in “hele boeken”. Daar had men toen nog niets anders voor.
De bewapening was één waterkanon voor op de bak en een echt schietgeweer achter op het kontje.
Op 1 januari 1764 om 11 uur ’s morgens plaatselijke tijd, maakten wij onze eerste reis met een bemanning van 32.000 koppen, waaronder ik. We oefenden bij Friese wateren, in het Gronings gebied met de Friese marine. Dit was nog in de tijd van de Fries-Hollandse-Unie, de F.H.U. dus. De oefeningen verliepen uitstekend. De constabels hadden natuurlijk weer geen moer te smilen omdat er veel te schieten viel, vooral op sleepboten, waren zij afgeoefend. Daarom werd ons schip al gauw ingedeeld bij de sleepbootbestrijdingsdienst, een leuke job.
De ouwe van ons was een heel jofele bink. Na iedere geslaagde oefening mochten we allemaal twee minuten langer aan de ijsdonky hangen. Dat hield het moreel van de bemanning hoog. Vooral in de oorlogsjaren 1774-1777 hebben we het zwaar te verduren gehad. Wij voeren toen met onze boot de Maas op, tot voor de kust van de stad Urmond. Deze stad was door de Russen bezet. Onze landingsdivisie had de opdracht om de sterkte van de verdediging te bekijken. We hadden al sluittoestand A t/m Z gehad dus het kon beginnen. Eerst beschoten we de kust en een deel van het binnenland. Door de strenge vorst bevroren die nozems allemaal gelijk, want ze werden om het zo maar eens uit te drukken, zijknat. Toen gingen onze jongens met zestig man tegelijk aan wal. Er is er maar één teruggekomen. Hier zijn verhaal:
“Toen wij met onze boomstam aan wal kwamen was het doodstil. Ineens kwam er een zuchtje wind en begonnen die bevroren Kroetsjefs te kraken als wilden. Van de schrik is de helft van onze mannen gesneuveld. Alleen de sterksten bleven over. Wij zijn toen doorgedrongen tot het centrum van de stad, waar wij het enigste café vonden wat nog open was. Omdat wij ook geen twintig meer waren en koud en dorstig zijn wij naar binnen gegaan en hebben ons te goed gedaan aan drank en vrouwen. Omdat alleen ik nog een beetje nuchter was na een uur en de rest gesneuveld of half dood, heb ik mijn knots maar gepakt en ben naar boord teruggekomen. De anderen zullen ook wel sneuvelen, dacht ik”.
Ziehier wat een keiharde bemanning wij hadden.
De oorlog werd gewonnen dankzij de moed en het doorzettingsvermogen (Hm) van onze mannen toendertijd. Er brak nu een rustige periode aan.
Toen werd het 1787 en voeren wij de 8ste januari uit het doel “ontdekkingen”.
Onze eerste en tevens laatste ontdekking was het eiland Urk, in de Zuiderzee. Dit eiland was van belang door zijn wereldvermaarde veeteelt en vrouwenmarkten. Het had tevens een gunstige ligging. Naar dit eiland maakten we een term.
Toen was een term nog 6 jaar. Zoals men nu zegt: Het is best in de Oos, als je maar rijst lus, zo zeiden wij vroeger: Het is weer best in Urk, vooral (snuffelend) onder zo’n Urkse jurk”. Ach ja, dat waren pas termen. Vrije jongens zes jaar en getrouwde jongens zes maanden. Dat kwam vanwege het vrouwenoverschot. 8 grietjes op 1 boer, dat is nogal wat hè?
Het was een prachttijd op de Rolmops. We hadden een bootsman, bootsman Roommens. Die kwam je porren met bokshandschoenen, dus niet zoals die boothanden van tegenwoordig, met een aai over je buik of een “por” in je ribben.
De stokers hadden een heel apart cafetaria. Tegenwoordig niet eens een eigen bakstafel. Ja, mensen dat waren nog een tijden.
Tegenwoordig krijg je per dag je rantsoen vlees. Wij kregen om de veertien dagen een heel varken. Je had bovendien je eigen huisbar. Je mocht wel niet meer drinken na twaalf uur, maar we deden het toch. Stiekem natuurlijk. Maar dat is nu niet meer zo……..
Zoals met iedere boot, eindigde het leven van de Rolmops, ook op de schroothoop. Dat was in 1801. Op de puinhopen van de Rolmops hebben ze later Nieuwediep gebouwd. Vandaar dat het er zo’n puinhoop is. Toch zou ik er nu best willen zitten. Met m’n bips in een bak ijs! Wat is het hot hè?
COTO
MARINE
Geschiedenis…………
Zoals jullie nu wel langzamerhand allemaal zult weten, heeft er vroeger een schip gevaren bij de KM, genaamd Hr. Ms. “Augurk”. Dit schip is naar de sloperij gegaan, zodat jullie, of liever gezegd vele van jullie, het alleen maar kennen van mensen, die erop gediend hebben. Nu wil ik helemaal niet uit laten komen, dat de schrijver dezes ‘n “ouwe jongen” is, maar ik heb nog gevaren met de “Rolmops”.
Laats genoemde is het moederschip van de “Augurk” en Hr. Ms. “Ui”, twee zusterschepen, de “Rolmops” was dik en gezet. Vandaar de uitdrukking “dikke poot”. Zij was achttien jaar oud en nog nooit beschadigd of aangetast. Toen kreeg ze een aanvaring met Hr. Ms. “Tijgerhaai”. Uit dit intieme contact werd een tweeling geboren. Dit geboren wil natuurlijk niet zeggen, opgericht, maar te water gelaten. De Ui is kort naar haar tewaterlating de pijp uit gegaan. Het gebeurde bij een operatie in de Zuid-Limburgse wateren. Zij werd getroffen door een pijl van een geïmigreerde Leerdammer, die daar toendertijd de kusten onveilig maakte. Deze pijl trof haar precies in de Hoofd Machine Kamer. Zij is op 15.000 stokers en de commandant na, met man en muis vergaan. Daarom wordt er bijna niets meer van verteld.
“
Hr. Ms. “Rolmops” had een lengte van 200 chinese centimeters en een breedte van 1 hollandse kilometer. De maten zijn wel een beetje raar, maar de chinezen (goedkope arbeidskrachten) hebben aan de lengte gebouwd en de hollanders (meer technisch aangelegd) aan de breedte. De waterverplaatsing word uitgedrukt in “hele boeken”. Daar had men toen nog niets anders voor.
De bewapening was één waterkanon voor op de bak en een echt schietgeweer achter op het kontje.
Op 1 januari 1764 om 11 uur ’s morgens plaatselijke tijd, maakten wij onze eerste reis met een bemanning van 32.000 koppen, waaronder ik. We oefenden bij Friese wateren, in het Gronings gebied met de Friese marine. Dit was nog in de tijd van de Fries-Hollandse-Unie, de F.H.U. dus. De oefeningen verliepen uitstekend. De constabels hadden natuurlijk weer geen moer te smilen omdat er veel te schieten viel, vooral op sleepboten, waren zij afgeoefend. Daarom werd ons schip al gauw ingedeeld bij de sleepbootbestrijdingsdienst, een leuke job.
De ouwe van ons was een heel jofele bink. Na iedere geslaagde oefening mochten we allemaal twee minuten langer aan de ijsdonky hangen. Dat hield het moreel van de bemanning hoog. Vooral in de oorlogsjaren 1774-1777 hebben we het zwaar te verduren gehad. Wij voeren toen met onze boot de Maas op, tot voor de kust van de stad Urmond. Deze stad was door de Russen bezet. Onze landingsdivisie had de opdracht om de sterkte van de verdediging te bekijken. We hadden al sluittoestand A t/m Z gehad dus het kon beginnen. Eerst beschoten we de kust en een deel van het binnenland. Door de strenge vorst bevroren die nozems allemaal gelijk, want ze werden om het zo maar eens uit te drukken, zijknat. Toen gingen onze jongens met zestig man tegelijk aan wal. Er is er maar één teruggekomen. Hier zijn verhaal:
“Toen wij met onze boomstam aan wal kwamen was het doodstil. Ineens kwam er een zuchtje wind en begonnen die bevroren Kroetsjefs te kraken als wilden. Van de schrik is de helft van onze mannen gesneuveld. Alleen de sterksten bleven over. Wij zijn toen doorgedrongen tot het centrum van de stad, waar wij het enigste café vonden wat nog open was. Omdat wij ook geen twintig meer waren en koud en dorstig zijn wij naar binnen gegaan en hebben ons te goed gedaan aan drank en vrouwen. Omdat alleen ik nog een beetje nuchter was na een uur en de rest gesneuveld of half dood, heb ik mijn knots maar gepakt en ben naar boord teruggekomen. De anderen zullen ook wel sneuvelen, dacht ik”.
Ziehier wat een keiharde bemanning wij hadden.
De oorlog werd gewonnen dankzij de moed en het doorzettingsvermogen (Hm) van onze mannen toendertijd. Er brak nu een rustige periode aan.
Toen werd het 1787 en voeren wij de 8ste januari uit het doel “ontdekkingen”.
Onze eerste en tevens laatste ontdekking was het eiland Urk, in de Zuiderzee. Dit eiland was van belang door zijn wereldvermaarde veeteelt en vrouwenmarkten. Het had tevens een gunstige ligging. Naar dit eiland maakten we een term.
Toen was een term nog 6 jaar. Zoals men nu zegt: Het is best in de Oos, als je maar rijst lus, zo zeiden wij vroeger: Het is weer best in Urk, vooral (snuffelend) onder zo’n Urkse jurk”. Ach ja, dat waren pas termen. Vrije jongens zes jaar en getrouwde jongens zes maanden. Dat kwam vanwege het vrouwenoverschot. 8 grietjes op 1 boer, dat is nogal wat hè?
Het was een prachttijd op de Rolmops. We hadden een bootsman, bootsman Roommens. Die kwam je porren met bokshandschoenen, dus niet zoals die boothanden van tegenwoordig, met een aai over je buik of een “por” in je ribben.
De stokers hadden een heel apart cafetaria. Tegenwoordig niet eens een eigen bakstafel. Ja, mensen dat waren nog een tijden.
Tegenwoordig krijg je per dag je rantsoen vlees. Wij kregen om de veertien dagen een heel varken. Je had bovendien je eigen huisbar. Je mocht wel niet meer drinken na twaalf uur, maar we deden het toch. Stiekem natuurlijk. Maar dat is nu niet meer zo……..
Zoals met iedere boot, eindigde het leven van de Rolmops, ook op de schroothoop. Dat was in 1801. Op de puinhopen van de Rolmops hebben ze later Nieuwediep gebouwd. Vandaar dat het er zo’n puinhoop is. Toch zou ik er nu best willen zitten. Met m’n bips in een bak ijs! Wat is het hot hè?
COTO
Loflied op de pot.
Hoogedele pot, o roem aller tijden ik wil op dit uur aan jouw mijn dichtkunst wijden. Ik weet hoe jij, trouw aan je plichten zo menig druk wist te verlichten. En was de nood soms hoog gestegen jij was tot redding steeds genegen. Het is bekend dat jij zonder te klagen ons altijd edelmoedig hebt gedragen. Hoe gele, zwarte, bruine, blonden bij jou immer verlossing vonden. Helaas, ik weet o schoonste aller potten dan men vaak met jou gaat spotten. Onmisbaar stuk van ’t huis’lijk leven wil ons dit euvel toch vergeven. Och, dat het mensdom op deze aarde jou respecteerde naar je waarde o machtige held, nooit uitgestreden, hoe roemrijk is jouw grijs verleden. Jij was ons voor in krijgskunst en in listen. Explosies heb jij meegemaakt, voor wij van buskruit wisten. En trommelvuur heb je reeds opgevangen toen wij nog pijl en boog aan het lichaam hadden hangen. En toen wij de gifgassen hadden uitgevonden Wist jij mijn pot dat die allang bestonden. Ja, men gebruikte je steeds vol vertrouwen. De vreemste dingen kreeg jij te aanschouwen van armen ………….. maar ook rijken lieten jou hun achterste bekijken je zag ze groot, je zag ze klein van vorsten en vorstinnen je zag ze met een steenpuist en met heel and’re dingen. En of je zo’n gezicht nu zag, geheel en al verschrompeld jij bleef jezelf, jij werd nooit overrompeld. Helaas, kreeg jij van alle naties als dank slechts stank voor jouw prestaties. Och, dat gammele nageslachten hierin eens verandering brachten. Maar toch, ga voort, draag willig steeds de lasten en val niet om als wij in het donker naar je tasten. Dan kan het zijn, dat jij in donk’re dagen nog eens tot ridder wordt geslagen. Door Sjeekspier. |
Oost, West, thuis is het ook niet alles …………
Een zacht windje speelde tussen de korenvelden door en het was alsof ze een ballet opvoerden in een greppel riepen de krekels in koor goed zo, en prachtig, terwijl de duiven koerden. Het zonnetje zette het landschap in een bonte schakering van kleuren de vogels zeiden tot elkaar, vlieg en geniet van het leven de bloemen deden hun best om harder dan gewoonlijk te geuren en de leeuwerikken zongen, terwijl ze aan het zwerk schenen te kleven een roodborstje floot het hoogste lied zittend in een hoge sparreboom en een eend sprak met zijn metgezellin tussen het riet ik beleefde dit alles in een droom in de verte stond een koe te grazen en ergens mekkerde een geit op een heuveltje, door nieuwsgierigheid gedreven, zaten twee hazen tijdens zulke ogenblikken is er maar één ding onbelangrijk: tijd……… de sloten kronkelden zich glinsterend door het weiland en van bloem tot bloem dansend zoemden de bijen ik probeerde dit vreugde volle leven te vangen met mijn hand om het te bewaren voor eens komende voorbije tijden het lukte niet en dat is misschien maar ook beter met een vragende blik in zijn ogen, zat naast me een brutale mus toen leek het alsof de zon naar beneden viel, het werd steeds heter ik schrok wakker en keek recht tegen een cactus ik herinnerde mij, dat ik nog steeds in den vreemde zat en ik dacht weer aan mijn droom met zijn korenvelden nee, hoewel ik een “prettige” tijd in die vreemde had voor mij zal altijd: “Oost West thuis best” blijven gelden…….. |
EEN GEEST GING REPATTEN ……
Hellfire 1785 Het was een donkere nacht. De regen viel gestadig neer uit de inktzwarte lucht en maakte dat slechts een eenzaam figuur zich naar huis spoedde om beschutting te zoeken voor de nattigheid. De straten waren spaarzaam verlicht door een enkele lantaarnpaal en gaf de huizen een raar onbestemd uiterlijk. De silhouetten van de bomen deden denken aan prehistorische monsters die in deze eeuw waren geplaatst om de mensen schrik aan te jagen. Een zacht geritsel van struiken en een gepiep van verroeste scharnieren deed enkele uilen opvliegen. Een donkere gestalte maakte zich los uit de duisternis van eeuwenoude kerkhof en sloeg de richting van de uitgestrekte heidevelden, achter Hellfire gelegen, in. De gedaante was gehuld in een zwarte cape, die hij tot diep over de ogen had geslagen, zodat niemand zijn geelachtige perkamenten huid zou kunnen zien. Met een zacht krakend geluid bewoog de gestalte zich voort in de richting van de heide. Daar aangekomen keek hij voor het eerst sinds zijn vertrek van het kerkhof op en liet zijn blik over de heidevlakten dwalen totdat hij ergens in de verte een klein lichtje zag. De regen viel nog steeds uit de donkere hemel en doorweekte de cape van de zwarte gestalte. Langzaam vervolgde de gedaante zijn weg door het heidegroen. De regen veroorzaakte een ritselend geluid in de boomtoppen en op het heidegroen. Hier en daar klonk het geschreeuw van een eekhoorntje, een haas schoot door het groen en deed de gedaante even opschrikken uit zijn gepeins. Steeds dichter naderde het doel van de geheimzinnige gestalte. Een klein huisje, half verscholen in het groen, waarvan slechts een enkel lichtje te zien was en te kennen gaf dat er een woning stond, was het doel. Eindelijk stond de gestalte voor het huisje, een glimlach verscheen op zijn gelaat en een zacht grinniken verbrak de rust om het huis. Hij opende het poortje en liep het grindpad af dat naar de voordeur leidde. Zacht kraakte het grind onder zijn voeten. Bij de deur aangekomen drukte hij zacht tegen het kleine raampje, wat echter niet meegaf. Toen zocht hij langzaam zijn weg langs de natte muren en kwam bij de achterdeur terecht. De deur ging vanzelf open en de gedaante verschafte zich toegang tot het huis. Beneden vond hij echter niet wat hij zocht en begon de trap op te lopen, die door de ouderdom zacht kraakte. Boven aangekomen doorzocht hij elke slaapkamer. Bij de laatste had hij succes. Een oude grijze gestalte lag op bed. Het gezicht was door jaren van ellende in elkaar geschrompeld en het lichaam bestond voornamelijk uit beenderen, die door een vel werden bedekt. De zwarte gestalte gooide zijn cape in de hoek en liep op het oude lijk, dat op bed lag toe. Hij omhelsde het en zei met een krakende stem: “MOEDER MIJN TERM IS VOORBIJ”. HORS |
MAAT SLIEP EN IK ……..
De regen pikt driftig tegen mijn maat Siep en mij. We lopen dicht tegen de scheefgezakte huizen te passagieren. Gaan een brug over, eerst mijn maat, dan ik. Kijken samen naar het water, dat kippenvel heeft. De schaarse wandelaars die we tegen komen gaan schuil onder hun paraplu’s. alles is droefgeestig. Behalve misschien de juffrouw die haar bloemetjes buiten zet. Siep is gek op bloemetjes. Ik ook. We gaan een café in. Het is er vol en het lijkt meer op een stationswachtkamer, donker, ruim, knal en toch is het niet somber of triest. Men zou het met een beetje goede wil en wat fantasie gezellig kunnen noemen, maar ja, wat verwacht je ook anders in een bepaalde buurt in het hart van onze hoofdstad te zullen vinden. We vinden na lang zoeken een plaatsje aan de bar. Ze zijn net bezig geweest en voelen lekker warm aan. De juf hangt over de bar en vraagt, wat mag het wezen voor de jonge heren. Witte landwijn zegt maat Siep. Witte landwijn zeg ik. Siep mot nog geen bier. Ik ook niet. Wij lusten geen bier. We krijgen woorden. Witte landwijn heeft de juf niet. Het zijn niet veel woorden. Een stuk of acht. We kijken er beteuterd naar. Maat Siep en ik. Het zijn lidwoorden zegt Siep. Zijn taalgevoel is buitengewoon sterk ontwikkeld. Ik heb dorst, erge dorst. Siep ook. Wat hebben we nu aan woorden. Lidwoorden nog wel. Met zelfstandige naamwoorden was misschien nog wat te beginnen geweest. Maar lidwoorden ik wil witte landwijn zucht Siep. De juf kijkt ons bewolkt aan. Siep kijkt haar toegeeflijk lachend aan. Ik ook. De wolken wijken. De spanning breekt. Geschrokken vliegen de bezoekers op. Siep ziet ze het eerst vliegen. Dan trekt de juf langzaam een voor één haar woorden terug. Wij staan op. Bij de deur haalt de juf ons in. Heren ik bied u verschoning aan. Dankbaar nemen wij de verschoning aan. Want buiten regent het nog steeds. SHAKESPEARE |
“DOOR DE DOOD GESCHADUWD”
Thim Dorsey streek zich door zijn haar en zuchtte. Hij was lang en gebouwd en zijn donkerblonde haar lag in natuurlijke slagen, achterovergekamd. Hij liep tegen de dertig en was advocaat van beroep met sinds enige jaren een praktijk die goed loopt. Hij had al verschillende zaken tot een goed einde weten te brengen en nu zat naast hem Jeff Beverley, beschuldigd van moord op zijn verloofde.
De aanklager van het openbaar ministerie stond op.
“U beweert dus uw verloofde voor het laatst te hebben gezien in het café “Dreaming” en toen U haar thuis zou gaan halen, haar dood aantrof op het bed in haar slaapkamer. Hoe komt het dan dat uw vingerafdrukken op de revolver waarmee zij is vermoordt zijn waargenomen”?
“Ik heb u al gezegd, dat het wel mijn revolver was, maar ik heb haar niet vermoord, ik weet niet hoe de moordenaar aan dat wapen is gekomen. Ik berg hem altijd zorgvuldig op”.
“Goed, geen verdere vragen edelachtbare”.
“Mr. Dorsey, U kunt Uw gang gaan”.
“Ik zou graag de getuige mr. Holms willen vragen”.
Een kale man van omstreeks vijftig jaar staat op en neemt plaats in het getuigenbankje.
“Mr. Holms, U woont onder het apartement van de vermoorde en hoorde in de nacht van 23 op 24 oktober een heftige woordenwisseling in het voornoemde apartement waarna U een schot hoorde en een man naar beneden zag rennen en die U herkende als de verdachte”?
“Inderdaad, ik heb de politie gewaarschuwd en intussen keerde de man terug”.
“Hoelang ging er overheen tussen het vertrek en de terugkomst van de verdachte”?
“Ongeveer twee minuten”.
“Hebt U enig idee waarom de verdachte al weer zo vlug terugkeerde”?
De aanklager van het o.m. stond op en zei: “Ik protesteer, het is niet aan de getuige zich een oordeel te vormen omtrent de gedragingen van de verdachte”.
“Het protest is toegewezen, gaat U verder met een andere vraag, Mr. Dorsey”.
“Mr. Holms, wat waren de laatste woorden van het slachtoffer”?
“Ze zei:……..hoe kan ik dat weten, ik zag haar pas toen de politie arriveerde, dood”.
‘U zou het verhaal over de verdachte verzonnen kunnen hebben, nog erger, U zou haar vermoord kunnen hebben en U heeft haar vermoord”!!!!!
Mr. Holms kijkt in het rond, als zoekt hij een uitweg en er verschijnt een ernstige blik in zijn ogen.
“U pleegt al jarenlang chantage op het meisje omdat U weleens andere mannen op haar kamer had gezien en dreigde dit aan Jeff Beverley te vertellen. Dit ging een lange tijd goed totdat het slachtoffer het besluit nam alles eerlijk te vertellen het aan haar verloofde te zullen opbiechten, dat werd gevaarlijk voor U en U besloot haar uit de weg te ruimen”.
Holms laat het moede hoofd hangen. Ze zei: “Vertel het aan Jeff, over die mannen.
Een ongerust gemompel gaat door de zaal.
“Juist en dat bracht U op het idee om het verhaal te lanceren over de ruzie tussen Jeff en zijn verloofde. Edelachtbare, ik verzoek U deze zaak te herzien als verdachte mr. Holms. Mijn uitlatingen van zoëven kunnen uiteraard bewezen worden”.
De rechter kijkt op zijn horloge en zegt:
“De zitting wordt geschorst tot morgenmiddag”.
Thim Dosey ari Dorsey vouwt de krant open en kijkt met een glimlach naar de vette koppen op de voorpagina:
JEFF BEVERLEY VRIJGESPROKEN
CHANTEUR HOLMS KRIJGT LEVENSLANG
Dank zij uitstekend werk van advocaat Thim Dorsey
De telefoon gaat en Thim pakt hem op. De stem van een vrouw zegt:
“De krant die U daar in Uw hand heeft, bekijk die nog maar eens goed, binnenkort zult U wensen die zaak nooit onderhanden gehad te hebben, goedenavond”.
Er wordt opgehangen voordat Thim de kans heeft iets terug te zeggen en verbaasd staart hij naar het toestel. Hoe wist zij dat hij de krant in zijn handen had?????
Vlug kijkt hij door het raam naar buiten, de telefooncel aan de overkant is natuurlijk al lang leeg.
Thim haalt zijn schouders op en is het hele voorval na een paar minuten al weer vergeten. Buiten wordt het onderhand donker en hij begint honger te krijgen. Hij trekt zijn jas aan begeeft zich op weg naar een restaurant. Hij steekt de rijweg over en plotseling roept iemand: “Hé kijkt U uit”!!!
Thim draait zich vliegensvlug om en ziet een grote zwarte wagen recht op zich afkomen. Even verstijft hij, dan komen al zijn spieren in beweging en hij gooit zijn lichaam op zij. De wagen scheert rakelings langs hem heen en verdwijnt in het duister. Verschillende mensen komen op hem toelopen en een van hen zegt: “Die had het op Uw leven voorzien, heeft hij U geraakt”?
“Nee, dank U, het gaat wel weer”.
Thim staat op en veegt het vuil van zijn kleren. De lust tot eten is hem gelijk ontnomen en hij gaat weer naar huis……..
Een paar dagen later gaat Thim zoals gewoonlijk van zijn kantoor naar huis, maar hoort plotseling in zijn apartement iets bewegen.
Snel gooit hij de deur open en laat zich vallen op alles voorbereid. Een schot verscheurt de stilte en een kogel plant zich in de deurpost.
Voorzichtig schuift hij over de grond naar een stoel en stelt zich daarachter verdekt op. Iemand die zich aan de andere kant van de kamer bevind, kruipt in de richting van de deur. Thim spant zijn spieren en wacht tot de persoon vlak bij is. Dan springt hij tevoorschijn en grijpt de aanvaller bij de keel. HET IS EEN VROUW……
Als hij haar in zijn macht heeft maakt hij licht. De vrouw is omstreeks twintig jaar en met haat in haar ogen kijkt ze de advocaat aan.
“Ik denk dat je heel wat uit te leggen hebt”, zegt deze.
Ze kijkt stuurs voor zich en is blijkbaar niet van plan iets los te laten.
“O, er zijn ook andere manieren om je aan het praten te krijgen, ik heb geen medelijden met iemand die me tracht te vermoorden………”
Nu schrikt ze even en wil wat zeggen: “Goed dan, alles is nu toch verloren, de vermoorde verloofde van Jeff Beverley ben ik!!! Holms en ik hadden dit plan zo in elkaar gezet omdat Jeff moest verdwijnen. Wij chanteerde al sinds enige tijd een meisje van mijn leeftijd, totdat Jeff er lucht van kreeg en zich een beetje te diep in onze zaken ging wroeten. Dat hij zijn mond niet voorbij praatte is te wijten aan het feit, dat hij verliefd op mij is, de stakker. Toen het meisje dreigde naar de politie te gaan moesten we haar uit de weg ruimen en vonden zo tevens het middel om Jeff kwijt te raken, alleen door jouw schuld is alles misgegaan”!
Thim had geboeid geluisterd en zei:
“Dit alles mag je nog eens vertellen voor de rechtbank, maar ik zal je aanklager zijn en niet je verdediger”!!
E I N D E
Thim Dorsey streek zich door zijn haar en zuchtte. Hij was lang en gebouwd en zijn donkerblonde haar lag in natuurlijke slagen, achterovergekamd. Hij liep tegen de dertig en was advocaat van beroep met sinds enige jaren een praktijk die goed loopt. Hij had al verschillende zaken tot een goed einde weten te brengen en nu zat naast hem Jeff Beverley, beschuldigd van moord op zijn verloofde.
De aanklager van het openbaar ministerie stond op.
“U beweert dus uw verloofde voor het laatst te hebben gezien in het café “Dreaming” en toen U haar thuis zou gaan halen, haar dood aantrof op het bed in haar slaapkamer. Hoe komt het dan dat uw vingerafdrukken op de revolver waarmee zij is vermoordt zijn waargenomen”?
“Ik heb u al gezegd, dat het wel mijn revolver was, maar ik heb haar niet vermoord, ik weet niet hoe de moordenaar aan dat wapen is gekomen. Ik berg hem altijd zorgvuldig op”.
“Goed, geen verdere vragen edelachtbare”.
“Mr. Dorsey, U kunt Uw gang gaan”.
“Ik zou graag de getuige mr. Holms willen vragen”.
Een kale man van omstreeks vijftig jaar staat op en neemt plaats in het getuigenbankje.
“Mr. Holms, U woont onder het apartement van de vermoorde en hoorde in de nacht van 23 op 24 oktober een heftige woordenwisseling in het voornoemde apartement waarna U een schot hoorde en een man naar beneden zag rennen en die U herkende als de verdachte”?
“Inderdaad, ik heb de politie gewaarschuwd en intussen keerde de man terug”.
“Hoelang ging er overheen tussen het vertrek en de terugkomst van de verdachte”?
“Ongeveer twee minuten”.
“Hebt U enig idee waarom de verdachte al weer zo vlug terugkeerde”?
De aanklager van het o.m. stond op en zei: “Ik protesteer, het is niet aan de getuige zich een oordeel te vormen omtrent de gedragingen van de verdachte”.
“Het protest is toegewezen, gaat U verder met een andere vraag, Mr. Dorsey”.
“Mr. Holms, wat waren de laatste woorden van het slachtoffer”?
“Ze zei:……..hoe kan ik dat weten, ik zag haar pas toen de politie arriveerde, dood”.
‘U zou het verhaal over de verdachte verzonnen kunnen hebben, nog erger, U zou haar vermoord kunnen hebben en U heeft haar vermoord”!!!!!
Mr. Holms kijkt in het rond, als zoekt hij een uitweg en er verschijnt een ernstige blik in zijn ogen.
“U pleegt al jarenlang chantage op het meisje omdat U weleens andere mannen op haar kamer had gezien en dreigde dit aan Jeff Beverley te vertellen. Dit ging een lange tijd goed totdat het slachtoffer het besluit nam alles eerlijk te vertellen het aan haar verloofde te zullen opbiechten, dat werd gevaarlijk voor U en U besloot haar uit de weg te ruimen”.
Holms laat het moede hoofd hangen. Ze zei: “Vertel het aan Jeff, over die mannen.
Een ongerust gemompel gaat door de zaal.
“Juist en dat bracht U op het idee om het verhaal te lanceren over de ruzie tussen Jeff en zijn verloofde. Edelachtbare, ik verzoek U deze zaak te herzien als verdachte mr. Holms. Mijn uitlatingen van zoëven kunnen uiteraard bewezen worden”.
De rechter kijkt op zijn horloge en zegt:
“De zitting wordt geschorst tot morgenmiddag”.
Thim Dosey ari Dorsey vouwt de krant open en kijkt met een glimlach naar de vette koppen op de voorpagina:
JEFF BEVERLEY VRIJGESPROKEN
CHANTEUR HOLMS KRIJGT LEVENSLANG
Dank zij uitstekend werk van advocaat Thim Dorsey
De telefoon gaat en Thim pakt hem op. De stem van een vrouw zegt:
“De krant die U daar in Uw hand heeft, bekijk die nog maar eens goed, binnenkort zult U wensen die zaak nooit onderhanden gehad te hebben, goedenavond”.
Er wordt opgehangen voordat Thim de kans heeft iets terug te zeggen en verbaasd staart hij naar het toestel. Hoe wist zij dat hij de krant in zijn handen had?????
Vlug kijkt hij door het raam naar buiten, de telefooncel aan de overkant is natuurlijk al lang leeg.
Thim haalt zijn schouders op en is het hele voorval na een paar minuten al weer vergeten. Buiten wordt het onderhand donker en hij begint honger te krijgen. Hij trekt zijn jas aan begeeft zich op weg naar een restaurant. Hij steekt de rijweg over en plotseling roept iemand: “Hé kijkt U uit”!!!
Thim draait zich vliegensvlug om en ziet een grote zwarte wagen recht op zich afkomen. Even verstijft hij, dan komen al zijn spieren in beweging en hij gooit zijn lichaam op zij. De wagen scheert rakelings langs hem heen en verdwijnt in het duister. Verschillende mensen komen op hem toelopen en een van hen zegt: “Die had het op Uw leven voorzien, heeft hij U geraakt”?
“Nee, dank U, het gaat wel weer”.
Thim staat op en veegt het vuil van zijn kleren. De lust tot eten is hem gelijk ontnomen en hij gaat weer naar huis……..
Een paar dagen later gaat Thim zoals gewoonlijk van zijn kantoor naar huis, maar hoort plotseling in zijn apartement iets bewegen.
Snel gooit hij de deur open en laat zich vallen op alles voorbereid. Een schot verscheurt de stilte en een kogel plant zich in de deurpost.
Voorzichtig schuift hij over de grond naar een stoel en stelt zich daarachter verdekt op. Iemand die zich aan de andere kant van de kamer bevind, kruipt in de richting van de deur. Thim spant zijn spieren en wacht tot de persoon vlak bij is. Dan springt hij tevoorschijn en grijpt de aanvaller bij de keel. HET IS EEN VROUW……
Als hij haar in zijn macht heeft maakt hij licht. De vrouw is omstreeks twintig jaar en met haat in haar ogen kijkt ze de advocaat aan.
“Ik denk dat je heel wat uit te leggen hebt”, zegt deze.
Ze kijkt stuurs voor zich en is blijkbaar niet van plan iets los te laten.
“O, er zijn ook andere manieren om je aan het praten te krijgen, ik heb geen medelijden met iemand die me tracht te vermoorden………”
Nu schrikt ze even en wil wat zeggen: “Goed dan, alles is nu toch verloren, de vermoorde verloofde van Jeff Beverley ben ik!!! Holms en ik hadden dit plan zo in elkaar gezet omdat Jeff moest verdwijnen. Wij chanteerde al sinds enige tijd een meisje van mijn leeftijd, totdat Jeff er lucht van kreeg en zich een beetje te diep in onze zaken ging wroeten. Dat hij zijn mond niet voorbij praatte is te wijten aan het feit, dat hij verliefd op mij is, de stakker. Toen het meisje dreigde naar de politie te gaan moesten we haar uit de weg ruimen en vonden zo tevens het middel om Jeff kwijt te raken, alleen door jouw schuld is alles misgegaan”!
Thim had geboeid geluisterd en zei:
“Dit alles mag je nog eens vertellen voor de rechtbank, maar ik zal je aanklager zijn en niet je verdediger”!!
E I N D E
COMMENTAAR !!!!!!!!
Op de allereerste plaats wil ik als auteur van “Rijp voor de psychiater” bedanken.
Allereerst ons boos teenertje.
Weet je dat ik je een zielig ventje vind. Omdat ik nu toevallig als voorbeeld JOU idool bij de kop genomen heb, kom je in een kleuterschoolmanier geschreven kritiek tot de volgende conclusies.
Laatst genoemde personen is het er alleen maar om te doen om zoveel mogelijk geld uit de zakken van argeloze, onnozele en bovendien onwetende half volwassen teeners als jij te kloppen. En waarom is het woordje MAN in je kritiek onderstreept, heeft hij soms iets wat jij niet hebt, afgezien van het leren pak????
Teener ga zo maar door, waarschijnlijk wordt ook jij ieder jaar een beetje ouder, en luid het gezegde niet: HET VERSTAND KOMT MET DE JAREN.
Nu INJO.
De kritiek van INJO zit beter in elkaar. Hij geeft dus toe dat het niet om de zangkunst gaat maar om het ritme en de beweging die er in de muziek zit. Maar ik vraag me wel af waar die innerlijke spanning vandaan komt. Ik kan hier eigenlijk wel meteen antwoord opgeven: Van het spieken op school.
Nu moet je luisteren beste INJO, jij vind dat de jeugd van tegenwoordig best eens een zaaltje mag afbreken omdat het beter is dan dat de hel op straat losbarst. Man, potverblomme, hoe kom je op dat idee? Als dat zo was staat Vince Taylor over enige jaren op straat te zingen. Nu zou dat niet eens zo gek zijn, want volgens mij is hij in de wieg gelegd voor straatzanger.
Maar met de laatste regel van je stuk bederf je de beschaafde indruk die ik van je had geheel. Gij hebt niet verbruidt bij mij druiloor. Mij kennende moet je toch wel weten wanneer er iemand met moderne opvattingen is, ik het wel ben en moet ik daar voor naar de psychiater.
En als laatste: THE INVISSIBLE MAN, MISTER X.
Meneer X ik heb geen woorden om mijn gevoelens na het lezen van Uw stukje op papier te zetten. Volgens mij bent U het prototype van de in dienst gekomen domme brozem die door mijn stukjes iets uit zijn puberteit ziet herleven, maar daarop een dusdanige onverstandige en niet gramaticale wijze kritiek geeft.
Heeft U wel eens van het L.O.I. gehoord?
Wanhoop niet X, er zijn nog zoveel analfabeten op de wereld.
VAN ORSOUW
Op de allereerste plaats wil ik als auteur van “Rijp voor de psychiater” bedanken.
- De verontwaardigde teenager. 2. Mijn collega INJO en 3. The invissible man, mister X.
Allereerst ons boos teenertje.
Weet je dat ik je een zielig ventje vind. Omdat ik nu toevallig als voorbeeld JOU idool bij de kop genomen heb, kom je in een kleuterschoolmanier geschreven kritiek tot de volgende conclusies.
- Jij maakt voor mij uit dat ik een REAL MOZEM ben.
- Bovendien moet ik van jou mijn oren eens na laten kijken.
- Ik heb volgens jou geen verstand van moderne muziek.
- En tenslotte ben ik onnozel en rijp voor de psychiater.
Laatst genoemde personen is het er alleen maar om te doen om zoveel mogelijk geld uit de zakken van argeloze, onnozele en bovendien onwetende half volwassen teeners als jij te kloppen. En waarom is het woordje MAN in je kritiek onderstreept, heeft hij soms iets wat jij niet hebt, afgezien van het leren pak????
Teener ga zo maar door, waarschijnlijk wordt ook jij ieder jaar een beetje ouder, en luid het gezegde niet: HET VERSTAND KOMT MET DE JAREN.
Nu INJO.
De kritiek van INJO zit beter in elkaar. Hij geeft dus toe dat het niet om de zangkunst gaat maar om het ritme en de beweging die er in de muziek zit. Maar ik vraag me wel af waar die innerlijke spanning vandaan komt. Ik kan hier eigenlijk wel meteen antwoord opgeven: Van het spieken op school.
Nu moet je luisteren beste INJO, jij vind dat de jeugd van tegenwoordig best eens een zaaltje mag afbreken omdat het beter is dan dat de hel op straat losbarst. Man, potverblomme, hoe kom je op dat idee? Als dat zo was staat Vince Taylor over enige jaren op straat te zingen. Nu zou dat niet eens zo gek zijn, want volgens mij is hij in de wieg gelegd voor straatzanger.
Maar met de laatste regel van je stuk bederf je de beschaafde indruk die ik van je had geheel. Gij hebt niet verbruidt bij mij druiloor. Mij kennende moet je toch wel weten wanneer er iemand met moderne opvattingen is, ik het wel ben en moet ik daar voor naar de psychiater.
En als laatste: THE INVISSIBLE MAN, MISTER X.
Meneer X ik heb geen woorden om mijn gevoelens na het lezen van Uw stukje op papier te zetten. Volgens mij bent U het prototype van de in dienst gekomen domme brozem die door mijn stukjes iets uit zijn puberteit ziet herleven, maar daarop een dusdanige onverstandige en niet gramaticale wijze kritiek geeft.
Heeft U wel eens van het L.O.I. gehoord?
Wanhoop niet X, er zijn nog zoveel analfabeten op de wereld.
VAN ORSOUW
Om te voorkomen dat de Duboribbean een blad wordt, waarin enige opgewonden personen elkaar het leven trachten zuur te maken besluiten wij hiermede de correspondentie over “Rijp voor de psychiater”.
Overigens, wij als redactie vonden het wel vermakelijk en wanneer U als lezer ook deze mening toegedaan bent zijn wij meer dan tevreden.
Hopelijk heeft de psychiater het door al dit geschrijf niet te druk gekregen
Ons feuilleton door:
INJO
Overigens, wij als redactie vonden het wel vermakelijk en wanneer U als lezer ook deze mening toegedaan bent zijn wij meer dan tevreden.
Hopelijk heeft de psychiater het door al dit geschrijf niet te druk gekregen
Ons feuilleton door:
INJO
“ DE MISDAAD WAS
Bijna
VOLMAAKT !!!!!!!
Als Jacques het fluitsignaal van Pierre hoort start hij de wagen en rijdt weg. Even heeft hij moeilijkheden met de caravan maar dan heeft hij de wagen weer in zijn macht. Als hij op de plaats is aangekomen waar de pantserwagen staat stapt hij en stapt uit. “Vlug de wagen loskoppelen”, roept Pierre.
“Waarom”? “De chauffeur kreeg tijd om de luiken te laten vallen, nu kunnen we hem niet in de caravan rijden en hebben we de wagen nodig om hem er in te duwen”.
“Ik had wel het gevoel dat er iets mis zou gaan”. “Niet staan zwammen, opschieten”, zegt Jules. “O.k, o.k”, zegt Jacques en hij rijdt de caravan zo dat deze met de achterkant naar de pantserwagen staat. Dan ontkoppelt Pierre de wagen en Jacques rijdt naar de achterkant van de buitgemaakte pantserwagen. Voorzichtig begint hij tegen de achterkant van deze wagen te duwen. Stap voor stap komen ze dichter bij hun doel. Het gaat langzaam en hun zenuwen zijn tot het uiterste gespannen want de mogelijkheid bestaat dat de chauffeur ook zijn alarm heeft kunnen inschakelen. Elk moment verwachten ze een politiesirene te zullen horen. Het zweet gutst hen van het gelaat, dan eindelijk staat de wagen in z’n geheel in de door ijzeren binten versterkte caravan.
“zo en nu als de gesmeerde bliksem maken dat we weg komen”, zegt Jules.
De Mercedes wordt weer voor de caravan gezet en vlug stappen ze in. Jacques trapt het gaspedaal in en de wagen trekt gierend op zijn zware last licht slingerend achter zich aan trekkend. Als ze op de grote weg zijn aangekomen zegt Jules: “Zo dadelijk stop je en dan kruipen we achter in de caravan bij de wagen. Alleen Pierre en Monique blijven voorin zitten en als we door de politie worden aangehouden geven ze zich uit als pasgetrouwd stel dat op huwelijksreis is”. Nauwelijks heeft hij dit gezegd of van de andere kant komt met grote snelheid een stel politiewagens aanrijden die hen voorbij gaan en het zijweggetje inslaan waarze net vandaan komen.
“Hij heeft toch nog kans gezien het alarm in te schakelen, we zijn net op tijd”. “O.k, stop hier maar Jacques en doen jullie wat ik gezegd heb, binnen afzienbare tijd zijn alle wegen geblokkeerd en we moeten zien dat we de grens van Spanje bereiken”. Jacques stopt de wagen en de drie mannen stappen uit om vervolgens de caravan in te gaan. Het gevaarte zet zich weer in beweging en Jules zegt: “Je zult er aan moeten geloven, Philip, de wagen moet zo vlug mogelijk open dan kunnen we hem kwijt. Hoe lang denk je er over te doen”?
“Daar kan ik nog niks van zeggen, bij zulke dingen kan het een uur duren maar er kunnen ook dagen mee gemoeid gaan”. “O.k, begin maar”. Tastend en luisterend begint Philip aan de cijfer- en lettercombinaties te draaien. Er is ongeveer een half uur overheen gegaan als de wagen plotseling stopt. “Hou stil” sist Jules.
“Mag ik Uw papieren even zien”, klinkt een stem voor bij de wagen. Even is het stil dan zegt de stem weer: “Die zijn in orde waar gaat de reis heen”? “Mijn vrouw en ik zijn op weg naar de Riviëra.” “O, een huwelijksreis rijdt u maar door”.
De volgende dag is Philip nog steeds aan het proberen de combinatie te vinden. Het zweet loopt hem in stralen langs zijn gezicht en het is aan hem te zien dat hij een inzinking nabij is. “Ik moet er uit, Jules ik hou het zo niet langer vol”. “Eerst die wagen open”. “Maar ik wordt gek, ik kan me niet meer concentreren”. “Goed dan”. Jules laat de wagen stoppen en zegt tegen Pierre een stille weg op te zoeken waar ze de wagen een tijdje kunnen verbergen. Als de wagen stopt stappen ze uit en Jules kijkt of ze goed verdekt opgesteld staan. Ze gaan allen liggen, alleen Philip loopt in gedachten een eindje weg. Pierre ligt net een beetje aan te pappen met Monique als er een schreeuw klinkt. Verschrikt springen ze op en zien Philip op de grond liggen. Ze rennen er naar toe en vragen wat er is. Hij ligt te kronkelen en zijn gezicht is vertrokken van pijn. Ik ben door een slang….ge…..bet……”Dan sterft Philip.
Wordt vervolgd.
Bijna
VOLMAAKT !!!!!!!
Als Jacques het fluitsignaal van Pierre hoort start hij de wagen en rijdt weg. Even heeft hij moeilijkheden met de caravan maar dan heeft hij de wagen weer in zijn macht. Als hij op de plaats is aangekomen waar de pantserwagen staat stapt hij en stapt uit. “Vlug de wagen loskoppelen”, roept Pierre.
“Waarom”? “De chauffeur kreeg tijd om de luiken te laten vallen, nu kunnen we hem niet in de caravan rijden en hebben we de wagen nodig om hem er in te duwen”.
“Ik had wel het gevoel dat er iets mis zou gaan”. “Niet staan zwammen, opschieten”, zegt Jules. “O.k, o.k”, zegt Jacques en hij rijdt de caravan zo dat deze met de achterkant naar de pantserwagen staat. Dan ontkoppelt Pierre de wagen en Jacques rijdt naar de achterkant van de buitgemaakte pantserwagen. Voorzichtig begint hij tegen de achterkant van deze wagen te duwen. Stap voor stap komen ze dichter bij hun doel. Het gaat langzaam en hun zenuwen zijn tot het uiterste gespannen want de mogelijkheid bestaat dat de chauffeur ook zijn alarm heeft kunnen inschakelen. Elk moment verwachten ze een politiesirene te zullen horen. Het zweet gutst hen van het gelaat, dan eindelijk staat de wagen in z’n geheel in de door ijzeren binten versterkte caravan.
“zo en nu als de gesmeerde bliksem maken dat we weg komen”, zegt Jules.
De Mercedes wordt weer voor de caravan gezet en vlug stappen ze in. Jacques trapt het gaspedaal in en de wagen trekt gierend op zijn zware last licht slingerend achter zich aan trekkend. Als ze op de grote weg zijn aangekomen zegt Jules: “Zo dadelijk stop je en dan kruipen we achter in de caravan bij de wagen. Alleen Pierre en Monique blijven voorin zitten en als we door de politie worden aangehouden geven ze zich uit als pasgetrouwd stel dat op huwelijksreis is”. Nauwelijks heeft hij dit gezegd of van de andere kant komt met grote snelheid een stel politiewagens aanrijden die hen voorbij gaan en het zijweggetje inslaan waarze net vandaan komen.
“Hij heeft toch nog kans gezien het alarm in te schakelen, we zijn net op tijd”. “O.k, stop hier maar Jacques en doen jullie wat ik gezegd heb, binnen afzienbare tijd zijn alle wegen geblokkeerd en we moeten zien dat we de grens van Spanje bereiken”. Jacques stopt de wagen en de drie mannen stappen uit om vervolgens de caravan in te gaan. Het gevaarte zet zich weer in beweging en Jules zegt: “Je zult er aan moeten geloven, Philip, de wagen moet zo vlug mogelijk open dan kunnen we hem kwijt. Hoe lang denk je er over te doen”?
“Daar kan ik nog niks van zeggen, bij zulke dingen kan het een uur duren maar er kunnen ook dagen mee gemoeid gaan”. “O.k, begin maar”. Tastend en luisterend begint Philip aan de cijfer- en lettercombinaties te draaien. Er is ongeveer een half uur overheen gegaan als de wagen plotseling stopt. “Hou stil” sist Jules.
“Mag ik Uw papieren even zien”, klinkt een stem voor bij de wagen. Even is het stil dan zegt de stem weer: “Die zijn in orde waar gaat de reis heen”? “Mijn vrouw en ik zijn op weg naar de Riviëra.” “O, een huwelijksreis rijdt u maar door”.
De volgende dag is Philip nog steeds aan het proberen de combinatie te vinden. Het zweet loopt hem in stralen langs zijn gezicht en het is aan hem te zien dat hij een inzinking nabij is. “Ik moet er uit, Jules ik hou het zo niet langer vol”. “Eerst die wagen open”. “Maar ik wordt gek, ik kan me niet meer concentreren”. “Goed dan”. Jules laat de wagen stoppen en zegt tegen Pierre een stille weg op te zoeken waar ze de wagen een tijdje kunnen verbergen. Als de wagen stopt stappen ze uit en Jules kijkt of ze goed verdekt opgesteld staan. Ze gaan allen liggen, alleen Philip loopt in gedachten een eindje weg. Pierre ligt net een beetje aan te pappen met Monique als er een schreeuw klinkt. Verschrikt springen ze op en zien Philip op de grond liggen. Ze rennen er naar toe en vragen wat er is. Hij ligt te kronkelen en zijn gezicht is vertrokken van pijn. Ik ben door een slang….ge…..bet……”Dan sterft Philip.
Wordt vervolgd.
HORS verteld U over het raadsel
“ H A R I “
Een interview op hoogstaand
niveau……….
HARI, jij die uitblinkt als schrijver van al – of niet humoristische verhalen in onze scheepskrant, zou ik willen vragen: hoe wanneer jij tot de ontdekking bent gekomen, dat je talent had voor zulke proza?
---- Ontdekking is slechts zacht uitgedrukt, waarde Hors, mijn talent borrelde in mij op en explodeerde gisteren.
Als trouwe lezer van jouw verhalen, mag ik wel opmerken dat deze getuigen van een diep doorleefde schoolopleiding. Heeft deze aanleiding tot je schrijversaspiraties gegeven?
---- Voornoemde opleiding is van nul en generlei waarde, ik ben een natuurtalent.
Is deze scholing dan nuttig voor een loopbaan in de maatschappij?
---- Misschien is het nog niet opgevallen, maar ik ben bij de Marine ………. Aha bij de Marine, ik had het kunnen weten. Hoie ben je eigenlijk op het geniale idee gekomen om voor de scheepskrant te gaan schrijven of deed je voor je diensttijd ook al aan bladvullingen voor een schoolkrant, e.d.?
---- Met de laatste opmerking sla je de spijker precies op de kop. Tot nu toe is het een liefhebberij.
Hoe kom je aan de titels en de rare humoristische inhoud van zulke verhalen?
---- Ik heb een goede vulpen.
Welk merk als ik vragen mag?
---- weet ik niet, gekregen bij een sportbroekje, hetwelk ik cadeau kreeg van een maatcostuum.
Wat deed je voor werk voordat je bij de Marine kwam?
---- Hetzelfde als nu, niets.
Ik dacht dat je telegrafist was en dat dat een belangrijke job is. Zie ik dat verkeerd of zo?
---- Ik had dominee willen worden, daar staat een stoel tenminste voor show op de kansel.
Wat denk je je verdere leven te gaan doen? Blijf je bij het schrijven van humoristische verhalen?
Nee, dan zou ik te vlug rijk worden. Ik ambieer een baan bij de gemeente reinigingsdienst, welk een schat van materiaal ligt er niet verscholen onder het deksel van een naamloze asbak?
Heb je zoiets als een vrouw, of meisje?
---- Ik ben niet getrouwd maar heb wel een lief meisje.
Ben je in Cartagena geweest?
---- Vene vidi vici ……
Heb je nog financiele moeilijkheden of loopt het nogal los?
---- Het loopt los uit de hand!
Heb je als zeeman nooit gedroomd van de beroemde waterfiets met bergversnelling om tegen de golven op te komen?
---- in de allereerste plaats: laat het een ieder gezegd zijn: ik ben geen zeeman, rondjes draaien doe ik op de kermis. Op de tweede plaats: ik droom niet maar lijd aan nachtmerries en heb je ooit een merrie zien fietsen?
Houd je van rijsttafel?
---- Een zoeloe eet toch ook geen aardappels?
Wat dacht je van een slokje Amstel bier?
---- Wat dacht je van een kratje?
Niet te versmaden Hari, hoe is het eigenlijk met je maag?
---- Vond je de bloemkool van de week niet lekker?
Ja, ik word groenteboer in Lapland, maar wat denk je van de huidige politieke toestand in de wereld?
---- Een goed militair denkt niet aan Hors, dat wordt voor hem gedaan. Mag ik jou vragen hoe je aan het pseudoniem HARI komt?
---- De eerste twee letters van mijn voornaam en eveneens de eerste twee letters van het liefste en knapste lid van de andere kunne, you ‘IL ever saw….
Wie ben je?
---- Hari ……
Mag ik dan even in je oor fluisteren dat je aan hoogmoedswaanzin lijdt en rijp bent voor de psychiater. Dit interview wil ik besluiten met je dank te zeggen de wijze waarop je mijn vragen beantwoord hebt, tevens voor de eerlijke woorden, die je helemaal niet meent.
---- Dank je Hors, je zult het nog ver brengen, noest doordouwen m’n jongen en je wordt nog wel eens provoost of eerste porder bij overal, een verantwoordelijke functie.
HET RAADSEL HORS VOOR U ONTWARD DOOR HARI
Een interview eveneens op hoogstaand niveau.
Beste Hors, (hopelijk mag ik “je” tegen U zeggen) jij, die als ster schittert aan het firmament van onze scheepskrant, heb jij je schrijverstalenten reeds bij je geboorte meegekregen?
Het eerste gedeelte van je vraag kan ik met een volmondig: “OK” beantwoorden. Het laatste gedeelte echter moet ik helaas met “NEE” ontluisteren.
Schrijf je dan zonder talent? Dat is tegen de traditie.
---- Mijn talenten hebben zich pas op de lagere school ontwikkeld door het veelvuldig maken van opstellen.
Lust je een koekje bij de thee?
Niet te versmaden?
Suiker?
Niet te veel , niet te weinig.
Als aankomend schrijver ben je uiteraard met een bril en verwarde haren ter wereld gekomen. Is het erg onbescheiden om naar datum en plaats te vragen?
Nee, ik kon ten eerste geen opticien vinden, ten tweede zijn datum en plaats mij tot nu toe onbekend gebleven.
Hield c.q. houd je van je moeder?
Net zoveel als zij van mij.
Hors, met dit antwoord ben je tot ridder in de orde van Behoud en Restauratie van het Afwasteiltje geslagen. Het zou volmaakt wezen als je nu ook nog getrouwd bent.
Tot mijn spijt is het NIET volmaakt, Hari.
GEFELICITEERD, dan ben je zeker ook financieel onafhankelijk?
Inderdaad, ik heb een fiets.
Na de lagere school heb je uiteraard een andere opleiding gevolgd. Is deze van belangrijk?
Een gekkenhuis is immers altijd belangrijk…..
Wat voor?
Een BLO.
Koos je de A,- of de B- richting?
Ik zocht naar de C-kant!
Nu blijkt het overduidelijk dat je toen geknipt was voor de marine. Hoe ben jezelf tot die conclusie?
De koffie thuis beviel me niet.
Krimpt je hart samen als je een slecht geschreven verhaal leest?
Reeds gekrompen (Mr “X”!!)
Mag ik hieruit concluderen dat je hart ook samenkrimpt als jezelf schrijft?
Je tracht me toch niet voor schut te zetten hari?
Laat dit je tot troost zijn, daar heb je mij niet voor nodig. Hors, waarom schrijf en teken je eigenlijk voor deze scheepskrant? Je bent toch financieel onafhankelijk?
M’n fiets mocht niet mee naar de West!
Heb of had je verkering?
Tot vijf oktober 1963.
Laten wij enige tellen ons terugtrekken in gindse hoek, en samen schreien. Bedaar nu, Horsje, ik heb geen zakdoeken meer. Mag je mij?
In het geheel niet.
Foei, rake snekel, olijk galgebrokje, voel je je zeeman?
Wie voelt zich nu zeeman in een sardineblik?
Denk je dat je populair bent?
Denk ik niet, ‘k weet ’t wel zeker!
Strootje Hors?
Ja, dat fiets erin. (sorry lezers, maar Hors is bij de marine, verekskuseer zijn taal gebruik dus.)
Hoe kom je aan je pseudoniem?
De eerste letter van mijn voor- en de eerste drie van mijn achternaam.
Een schitterend idee, maar wie ben je?
Hors ……
Mag ik dan dit interview besluiten met de mededeling dat ik je een ijdele zelfvoldane opgeblazen lieverd vind?
Ga je gang!
Beste lezers – lezeressen – fans en ander gespuis:
Misschien is het U opgevallen, hopelijk niet, maar deze week zijn er in onze scheepskrant nogal wat taal c.q. type fouten geslopen.
Hopelijk wordt dit ons op traditionele wijze niet kwalijk genomen, de reden zal U spoedig duidelijk zijn.
Door de oorlog, die we verleden week met ware heldenmoed gevoerd hebben, restte ons geen tijd om te arbeiden aan de “DUBORIBBEAN” dat literaire lichtpuntje, dat ieder week op passende wijze inluidt.
Het is nu maandagmorgen (koffiedrinken) en we zijn na een weekend hard doorwerken nog niet gereed.
Voor de verlate aflevering bieden wij U dus meteen onze excuses aan.
Hoewel we er niet zeker van zijn, hopen we toch dat het deze week iets anders zal gaan. Per slot van rekening slapen wij ook liever ‘s- nachts.
“ H A R I “
Een interview op hoogstaand
niveau……….
HARI, jij die uitblinkt als schrijver van al – of niet humoristische verhalen in onze scheepskrant, zou ik willen vragen: hoe wanneer jij tot de ontdekking bent gekomen, dat je talent had voor zulke proza?
---- Ontdekking is slechts zacht uitgedrukt, waarde Hors, mijn talent borrelde in mij op en explodeerde gisteren.
Als trouwe lezer van jouw verhalen, mag ik wel opmerken dat deze getuigen van een diep doorleefde schoolopleiding. Heeft deze aanleiding tot je schrijversaspiraties gegeven?
---- Voornoemde opleiding is van nul en generlei waarde, ik ben een natuurtalent.
Is deze scholing dan nuttig voor een loopbaan in de maatschappij?
---- Misschien is het nog niet opgevallen, maar ik ben bij de Marine ………. Aha bij de Marine, ik had het kunnen weten. Hoie ben je eigenlijk op het geniale idee gekomen om voor de scheepskrant te gaan schrijven of deed je voor je diensttijd ook al aan bladvullingen voor een schoolkrant, e.d.?
---- Met de laatste opmerking sla je de spijker precies op de kop. Tot nu toe is het een liefhebberij.
Hoe kom je aan de titels en de rare humoristische inhoud van zulke verhalen?
---- Ik heb een goede vulpen.
Welk merk als ik vragen mag?
---- weet ik niet, gekregen bij een sportbroekje, hetwelk ik cadeau kreeg van een maatcostuum.
Wat deed je voor werk voordat je bij de Marine kwam?
---- Hetzelfde als nu, niets.
Ik dacht dat je telegrafist was en dat dat een belangrijke job is. Zie ik dat verkeerd of zo?
---- Ik had dominee willen worden, daar staat een stoel tenminste voor show op de kansel.
Wat denk je je verdere leven te gaan doen? Blijf je bij het schrijven van humoristische verhalen?
Nee, dan zou ik te vlug rijk worden. Ik ambieer een baan bij de gemeente reinigingsdienst, welk een schat van materiaal ligt er niet verscholen onder het deksel van een naamloze asbak?
Heb je zoiets als een vrouw, of meisje?
---- Ik ben niet getrouwd maar heb wel een lief meisje.
Ben je in Cartagena geweest?
---- Vene vidi vici ……
Heb je nog financiele moeilijkheden of loopt het nogal los?
---- Het loopt los uit de hand!
Heb je als zeeman nooit gedroomd van de beroemde waterfiets met bergversnelling om tegen de golven op te komen?
---- in de allereerste plaats: laat het een ieder gezegd zijn: ik ben geen zeeman, rondjes draaien doe ik op de kermis. Op de tweede plaats: ik droom niet maar lijd aan nachtmerries en heb je ooit een merrie zien fietsen?
Houd je van rijsttafel?
---- Een zoeloe eet toch ook geen aardappels?
Wat dacht je van een slokje Amstel bier?
---- Wat dacht je van een kratje?
Niet te versmaden Hari, hoe is het eigenlijk met je maag?
---- Vond je de bloemkool van de week niet lekker?
Ja, ik word groenteboer in Lapland, maar wat denk je van de huidige politieke toestand in de wereld?
---- Een goed militair denkt niet aan Hors, dat wordt voor hem gedaan. Mag ik jou vragen hoe je aan het pseudoniem HARI komt?
---- De eerste twee letters van mijn voornaam en eveneens de eerste twee letters van het liefste en knapste lid van de andere kunne, you ‘IL ever saw….
Wie ben je?
---- Hari ……
Mag ik dan even in je oor fluisteren dat je aan hoogmoedswaanzin lijdt en rijp bent voor de psychiater. Dit interview wil ik besluiten met je dank te zeggen de wijze waarop je mijn vragen beantwoord hebt, tevens voor de eerlijke woorden, die je helemaal niet meent.
---- Dank je Hors, je zult het nog ver brengen, noest doordouwen m’n jongen en je wordt nog wel eens provoost of eerste porder bij overal, een verantwoordelijke functie.
HET RAADSEL HORS VOOR U ONTWARD DOOR HARI
Een interview eveneens op hoogstaand niveau.
Beste Hors, (hopelijk mag ik “je” tegen U zeggen) jij, die als ster schittert aan het firmament van onze scheepskrant, heb jij je schrijverstalenten reeds bij je geboorte meegekregen?
Het eerste gedeelte van je vraag kan ik met een volmondig: “OK” beantwoorden. Het laatste gedeelte echter moet ik helaas met “NEE” ontluisteren.
Schrijf je dan zonder talent? Dat is tegen de traditie.
---- Mijn talenten hebben zich pas op de lagere school ontwikkeld door het veelvuldig maken van opstellen.
Lust je een koekje bij de thee?
Niet te versmaden?
Suiker?
Niet te veel , niet te weinig.
Als aankomend schrijver ben je uiteraard met een bril en verwarde haren ter wereld gekomen. Is het erg onbescheiden om naar datum en plaats te vragen?
Nee, ik kon ten eerste geen opticien vinden, ten tweede zijn datum en plaats mij tot nu toe onbekend gebleven.
Hield c.q. houd je van je moeder?
Net zoveel als zij van mij.
Hors, met dit antwoord ben je tot ridder in de orde van Behoud en Restauratie van het Afwasteiltje geslagen. Het zou volmaakt wezen als je nu ook nog getrouwd bent.
Tot mijn spijt is het NIET volmaakt, Hari.
GEFELICITEERD, dan ben je zeker ook financieel onafhankelijk?
Inderdaad, ik heb een fiets.
Na de lagere school heb je uiteraard een andere opleiding gevolgd. Is deze van belangrijk?
Een gekkenhuis is immers altijd belangrijk…..
Wat voor?
Een BLO.
Koos je de A,- of de B- richting?
Ik zocht naar de C-kant!
Nu blijkt het overduidelijk dat je toen geknipt was voor de marine. Hoe ben jezelf tot die conclusie?
De koffie thuis beviel me niet.
Krimpt je hart samen als je een slecht geschreven verhaal leest?
Reeds gekrompen (Mr “X”!!)
Mag ik hieruit concluderen dat je hart ook samenkrimpt als jezelf schrijft?
Je tracht me toch niet voor schut te zetten hari?
Laat dit je tot troost zijn, daar heb je mij niet voor nodig. Hors, waarom schrijf en teken je eigenlijk voor deze scheepskrant? Je bent toch financieel onafhankelijk?
M’n fiets mocht niet mee naar de West!
Heb of had je verkering?
Tot vijf oktober 1963.
Laten wij enige tellen ons terugtrekken in gindse hoek, en samen schreien. Bedaar nu, Horsje, ik heb geen zakdoeken meer. Mag je mij?
In het geheel niet.
Foei, rake snekel, olijk galgebrokje, voel je je zeeman?
Wie voelt zich nu zeeman in een sardineblik?
Denk je dat je populair bent?
Denk ik niet, ‘k weet ’t wel zeker!
Strootje Hors?
Ja, dat fiets erin. (sorry lezers, maar Hors is bij de marine, verekskuseer zijn taal gebruik dus.)
Hoe kom je aan je pseudoniem?
De eerste letter van mijn voor- en de eerste drie van mijn achternaam.
Een schitterend idee, maar wie ben je?
Hors ……
Mag ik dan dit interview besluiten met de mededeling dat ik je een ijdele zelfvoldane opgeblazen lieverd vind?
Ga je gang!
Beste lezers – lezeressen – fans en ander gespuis:
Misschien is het U opgevallen, hopelijk niet, maar deze week zijn er in onze scheepskrant nogal wat taal c.q. type fouten geslopen.
Hopelijk wordt dit ons op traditionele wijze niet kwalijk genomen, de reden zal U spoedig duidelijk zijn.
Door de oorlog, die we verleden week met ware heldenmoed gevoerd hebben, restte ons geen tijd om te arbeiden aan de “DUBORIBBEAN” dat literaire lichtpuntje, dat ieder week op passende wijze inluidt.
Het is nu maandagmorgen (koffiedrinken) en we zijn na een weekend hard doorwerken nog niet gereed.
Voor de verlate aflevering bieden wij U dus meteen onze excuses aan.
Hoewel we er niet zeker van zijn, hopen we toch dat het deze week iets anders zal gaan. Per slot van rekening slapen wij ook liever ‘s- nachts.