Reis verslag van Hr.Ms. Dubois , Yokosuka - Manilla - Singapore - Colombo - Athene - Valencia - Den Helder
van 10 september tot 2 november.....
Commandant: Kaptein-luitenant ter zee T.Jellema
van 10 september tot 2 november.....
Commandant: Kaptein-luitenant ter zee T.Jellema
Vertrokken op 10 September , na de dienst in de Koreaanse wateren te hebben overgegeven aan Hr.Ms. van Zijl, uit Yokosuka.
Reeds voor vertrek uit Yokosuka maakten de weerberichten melding van een tyfoon ( genaamd "June") , welke zeer langzaam ( 7-8 mijl p/u ) in noordwestelijke richting naar Okinawa trok.
Op de dag van vertrek waren de gegevens betreffende "June", die zich ongeveer Zuid -Zuidwest van Yokosuka bevond, van dien aard, dat voor de eerst komende 48 uur geen enkele positieve conclusie viet te trekken ten aanzien van de bewegingsrichting of snelheid. Het fleet weather center Yokosuka adviseerde daarom met zo hoog mogelijke vaart in zuidelijke richting te varen, ten einde achter "June"om te lopen, waarbij tevens de mogelijkheid bleef om, mocht een plotselinge "recurving"optreden, te trachten tijdig de gevaarlijke storm sector te ontwijken. Op grond van de verkregen gegevens leek het het beste met 4 diesels ( omw. voor 17 mijl ) koers Zuid te stomen.
Al spoedig werd de bekende deining merkbaar, doch de wind uit zuidoostelijke richting bleef matig ( 3 à 4 ).
Op de voormiddag van 11 september begon de wind vrij snel in kracht toe te nemen, terwijl de deining overging in zee, als gevolg waarvan de vaart voor het schip terugliep tit 11 à 12 mijl per uur. Op de platvoet was de wind, nog steeds uit dezelfde richting, toegenomen tot kracht 8 , terwijl de barometer , hoewel niet onrustbarend laag, nog steeds geleidelijk aan zakte. Het schip nam veel water over en ging heftig te keer, doch i het algemeen was de beweging soepel. Een onverwachte zware stortzee rukte het reddingsvlot aan bakboord onder de brug uit zijn sjorringen, waarbij de bakboordsdeur naar de bak werd ontzet en het vlot overboord ging. Oppikken van dit vlot was zonder kans op ernstige schade uitgesloten. Ten einde verdere schade door de nog toenemende zee te beperken en sneller uit het nog steeds in omvang toenemende stormveld te geraken werd aanvankelijk koers veranderd naar 150 rechtwijzend en op de eerste wacht naar 120 beoosten Ogasawara Cunto langs. De barometer bleef vrijwel constant evenals de windrichting, terwijl de windkracht geleidelijk afnam tot 6. De toestand van de zee veranderde echter nog niet merkbaar, alleen lag het schip ten gevolge van de koerswijziging iets gunstiger......
Uit de ontvangen weerberichten, welke voor de "zeegebieden"elke 6 uur worden opgemaakt, doch met een vertraging van 5 tot 6 uur worden ontvangen, bleek dat de tyfoon vrijwel in noord westelijke koers volgde en een voortgaande beweging van 8-10 mijl per uur volharde, terwijl het centrum zich 300 mijl van het schip bevond.
Reeds voor vertrek uit Yokosuka maakten de weerberichten melding van een tyfoon ( genaamd "June") , welke zeer langzaam ( 7-8 mijl p/u ) in noordwestelijke richting naar Okinawa trok.
Op de dag van vertrek waren de gegevens betreffende "June", die zich ongeveer Zuid -Zuidwest van Yokosuka bevond, van dien aard, dat voor de eerst komende 48 uur geen enkele positieve conclusie viet te trekken ten aanzien van de bewegingsrichting of snelheid. Het fleet weather center Yokosuka adviseerde daarom met zo hoog mogelijke vaart in zuidelijke richting te varen, ten einde achter "June"om te lopen, waarbij tevens de mogelijkheid bleef om, mocht een plotselinge "recurving"optreden, te trachten tijdig de gevaarlijke storm sector te ontwijken. Op grond van de verkregen gegevens leek het het beste met 4 diesels ( omw. voor 17 mijl ) koers Zuid te stomen.
Al spoedig werd de bekende deining merkbaar, doch de wind uit zuidoostelijke richting bleef matig ( 3 à 4 ).
Op de voormiddag van 11 september begon de wind vrij snel in kracht toe te nemen, terwijl de deining overging in zee, als gevolg waarvan de vaart voor het schip terugliep tit 11 à 12 mijl per uur. Op de platvoet was de wind, nog steeds uit dezelfde richting, toegenomen tot kracht 8 , terwijl de barometer , hoewel niet onrustbarend laag, nog steeds geleidelijk aan zakte. Het schip nam veel water over en ging heftig te keer, doch i het algemeen was de beweging soepel. Een onverwachte zware stortzee rukte het reddingsvlot aan bakboord onder de brug uit zijn sjorringen, waarbij de bakboordsdeur naar de bak werd ontzet en het vlot overboord ging. Oppikken van dit vlot was zonder kans op ernstige schade uitgesloten. Ten einde verdere schade door de nog toenemende zee te beperken en sneller uit het nog steeds in omvang toenemende stormveld te geraken werd aanvankelijk koers veranderd naar 150 rechtwijzend en op de eerste wacht naar 120 beoosten Ogasawara Cunto langs. De barometer bleef vrijwel constant evenals de windrichting, terwijl de windkracht geleidelijk afnam tot 6. De toestand van de zee veranderde echter nog niet merkbaar, alleen lag het schip ten gevolge van de koerswijziging iets gunstiger......
Uit de ontvangen weerberichten, welke voor de "zeegebieden"elke 6 uur worden opgemaakt, doch met een vertraging van 5 tot 6 uur worden ontvangen, bleek dat de tyfoon vrijwel in noord westelijke koers volgde en een voortgaande beweging van 8-10 mijl per uur volharde, terwijl het centrum zich 300 mijl van het schip bevond.
Veranderden op de dagwacht van 12 september koers naar 190 en op de achtermiddag naar 240 rechtstreeks naar de straat van Balintang. Hoewel de afstand van dit punt naar Manila bezuiden Luzon om aanzienlijk korter was dan via straat Balintang, moest hiervan worden afgezien, omdat de kaarten van dit gebied niet aanwezig waren. Na de koersverandering tot 240 nam de wind hoewel nog steeds uit dezelfde richting, geleidedlijk af tot 5: de barometer bleef vrijwel constant, terwijl de zee ook enigsinds verminderde, doch nog zeer ruw bleef, waardoor het schip nog steeds heftig tekeer ging.
Ten gevolge van de noodzakelijk gemaakte omweg was reeds een vertraging van een volle dag in de aankomst te Manilla ontstaan.
Ten einde niet nog meer vertraging te krijgen werd besloten met 4 diesels door te blijven varen, zulks te meer omdat volgens de ontvangen weerberichten circa 400 mijl ten Oosten van onze positie een nieuwe Tyfoon genaamd "Lorna " zich aan het ontwikkelen was, deze had reeds in dit stadium een voortgaande bewegingssnelheid van 15 mijl per uur, hetgeen zeer ongewoon is en was de zwaarste welke sedert jaren over Japan trok: gelukkig kon het schip hem echter voor blijven.
In de loop van maandag 13 september nam de zee af en ging over in een lange doch in alle richtingen dooreenlopende deining terwijl de wind geleidelijk afnam tot kracht 3
Passeerden op de eerste wacht van woensdag 15 september straat Balintang en zetten langs de westkust van Luzon koers naar Manila. Als gevolg van een groot aantal Tyfoons, dat in de afgelopen 4 weken benoorden Luzon was langsgetrokken, was het weer bewesten Luzon danig in de war. Er stond een flinke zee, waardoor de vaart van het schip sterk werd geremd en de aanvankelijke hoop om bewesten Luzon het aantal omwentelingen te kunnen verminderen de bodem werd ingeslagen. Vervolgden dit traject met 475 omwentelingen op beide schroeven en arriveerden vrijdag 17 september voor de haveningang te Manila.
Ten gevolge van de noodzakelijk gemaakte omweg was reeds een vertraging van een volle dag in de aankomst te Manilla ontstaan.
Ten einde niet nog meer vertraging te krijgen werd besloten met 4 diesels door te blijven varen, zulks te meer omdat volgens de ontvangen weerberichten circa 400 mijl ten Oosten van onze positie een nieuwe Tyfoon genaamd "Lorna " zich aan het ontwikkelen was, deze had reeds in dit stadium een voortgaande bewegingssnelheid van 15 mijl per uur, hetgeen zeer ongewoon is en was de zwaarste welke sedert jaren over Japan trok: gelukkig kon het schip hem echter voor blijven.
In de loop van maandag 13 september nam de zee af en ging over in een lange doch in alle richtingen dooreenlopende deining terwijl de wind geleidelijk afnam tot kracht 3
Passeerden op de eerste wacht van woensdag 15 september straat Balintang en zetten langs de westkust van Luzon koers naar Manila. Als gevolg van een groot aantal Tyfoons, dat in de afgelopen 4 weken benoorden Luzon was langsgetrokken, was het weer bewesten Luzon danig in de war. Er stond een flinke zee, waardoor de vaart van het schip sterk werd geremd en de aanvankelijke hoop om bewesten Luzon het aantal omwentelingen te kunnen verminderen de bodem werd ingeslagen. Vervolgden dit traject met 475 omwentelingen op beide schroeven en arriveerden vrijdag 17 september voor de haveningang te Manila.
Vertrokken zondag 19 september naar Singapore en volgden de gebruikelijke route benoorden North Danger Reef en bewesten Prince of Wales en de Anambas eilanden. Mede als gevolg van de Typhenen stond de Zuid-West moesson veel krachtiger door dan oorspronkelijk werd verwacht. Als gevolg daarvan stond er straffe wind met veel buïigheid en vrij veel zee.
Ten einde op tijd te Singapore te arriveren werd dit traject begonnen met 4 diesels ( omw. voor 16,5 Mijl , behoud aanvankelijk 15, en later 14 mijl per uur )Op de eerste wacht van maandag 20 september moest één diesel wegens storing worden gestopt. Deze diesel kwam vóór Singapore niet meer bedrijfs gereed, zodat dit traject verder op 3 diesels moest worden afgelegd.
Gelukkig verbeterde de weersomstandigheden in de loop van woensdag 22 september, tewijl ook de zee kalmer werd. Kwamen 23 september op de rede van Singapore ten anker nabij Hr.Ms. Piet Hein. In verband met de onverwachte continu gelopen vaart met 4 en 3 diesels was het olieverbruik dermate hoog, dat te Singapore moest worden geladen.
Lichten het anker op zaterdag 25 september, verstoomden op loodsmansaanwijzing naar Pulu Bukum voor het laden van dieselolie.
Ontmeerden na gereedheid en zetten via straat Malakka en benoorden Pulu Weh koers naar Colombo, om aldaar op dondrdag 30 september op de voormiddag te arriveren.
Daar vervolgens verkregen inlichtingen de Zuid West moesson dit jaar hevig en landurig was geweest en nog steeds één dag achterstand op het vaarschema bestond, werd het traject begonnen met drie diesels, waarna op de eerste wacht over werd gegaan op vier diesels.
Het weer in straat Malakka was uitermate fraai, zodat op de hondewacht van 26 september Pulu Weh werd gerond. Ondervonden bewesten Pulu Weh een Zuid West moesson met kracht 3 à 4 met aanvankelijk deining en later vanaf de dagwacht van 29 september een vrij woelige zee, al gevolg waarvan het schip weer heftig slingerde, stampte en vaart verloor.
Door het aanvankelijk goede behoud van Singapore tot Pulu Weh kon op de voormiddag van 27 september worden verminderd tot 2 diesels. Arriveerden op donderdag 30 september voor de haven van Colombo. Vertrokken 2 oktober uit Colombo ten einde via het Suez-kanaal naar Athene te varen. Aangezien nog steeds één dag achterstand op het vaarprogramma bestond , en getracht zou worden deze dag in te lopen op het nu volgende traject, werd de reis begonnen met 3 diesels. Volgden de normale route, via het
8 Degree channel en vandaar recht op Sokotra, passeerden op de achtermiddag van 3 oktober Minicoy en bereikten op de hondewacht van 7 oktober Sokotra. Passeerden op laatstgenoemde wacht Hr.Ms. Luymes onder bevel van Kaptein -Lnt ter Zee
J. Smith, op weg naar Nieuw Guinea. Aangezien echter beide schepen geen tijdsoverschot hadden moest worden volstaan met op korte afstand passeren en het wisselen van seinen.
Zetten dicht onder Guardafui langs koers op Perim en passeerden dat eiland op de achtermiddag van 8 oktober. In de rodeZee werd het geleidelijk warmer als gevolg van de achterin komende wind, welke echter in de loop van 10 oktober omliep naar het Noorden en geleidelijk toenam tot kracht 4 à 5 waardoor het op de nachtwachten reeds koud begon te worden.
Als gevolg van het gunstige weer en de daardoor behouden vaart was de dag vertraging ingelopen, zodat op de eerste wacht van 11 oktober kon worden verminderd tot 1 diesel per as.
Ankerden op de Hondewacht van 12 oktober ter rede van Suez, alwaar de kanaalloods aan boord werd genomen., terwijl in elke davit een "moorningboat" werd gehesen, zulks aangezien de eigen motorsloep de laatste tijd nogal onbetrouwbaar was gebleken. Bereikten zonder oponthoud dezelfde avond Port Said. Vertrokken van daar op 13 oktober.
Hoewel het weer aanvankelijk fraai was, wezen de weerberichten op een toenemende wind en zee uit noordelijke richting op het laatste gedeelte van het traject.
Ten einde zeker op tijd te arriveren werd daarom besloten het traject te beginnen met 4 diesels. Bij de aanvang van de hondewacht van 14 oktober werd verminderd tot 1 diesel per as. Het weer bleef fraai, doch de wind nam geleidelijk toe tot kracht 4 terwijl de zee eveneens toenam, als gevolg waarvan het behoud verminderde, zodat op de platvoet werd overgegaan op 3 diesels.
Ten einde op tijd te Singapore te arriveren werd dit traject begonnen met 4 diesels ( omw. voor 16,5 Mijl , behoud aanvankelijk 15, en later 14 mijl per uur )Op de eerste wacht van maandag 20 september moest één diesel wegens storing worden gestopt. Deze diesel kwam vóór Singapore niet meer bedrijfs gereed, zodat dit traject verder op 3 diesels moest worden afgelegd.
Gelukkig verbeterde de weersomstandigheden in de loop van woensdag 22 september, tewijl ook de zee kalmer werd. Kwamen 23 september op de rede van Singapore ten anker nabij Hr.Ms. Piet Hein. In verband met de onverwachte continu gelopen vaart met 4 en 3 diesels was het olieverbruik dermate hoog, dat te Singapore moest worden geladen.
Lichten het anker op zaterdag 25 september, verstoomden op loodsmansaanwijzing naar Pulu Bukum voor het laden van dieselolie.
Ontmeerden na gereedheid en zetten via straat Malakka en benoorden Pulu Weh koers naar Colombo, om aldaar op dondrdag 30 september op de voormiddag te arriveren.
Daar vervolgens verkregen inlichtingen de Zuid West moesson dit jaar hevig en landurig was geweest en nog steeds één dag achterstand op het vaarschema bestond, werd het traject begonnen met drie diesels, waarna op de eerste wacht over werd gegaan op vier diesels.
Het weer in straat Malakka was uitermate fraai, zodat op de hondewacht van 26 september Pulu Weh werd gerond. Ondervonden bewesten Pulu Weh een Zuid West moesson met kracht 3 à 4 met aanvankelijk deining en later vanaf de dagwacht van 29 september een vrij woelige zee, al gevolg waarvan het schip weer heftig slingerde, stampte en vaart verloor.
Door het aanvankelijk goede behoud van Singapore tot Pulu Weh kon op de voormiddag van 27 september worden verminderd tot 2 diesels. Arriveerden op donderdag 30 september voor de haven van Colombo. Vertrokken 2 oktober uit Colombo ten einde via het Suez-kanaal naar Athene te varen. Aangezien nog steeds één dag achterstand op het vaarprogramma bestond , en getracht zou worden deze dag in te lopen op het nu volgende traject, werd de reis begonnen met 3 diesels. Volgden de normale route, via het
8 Degree channel en vandaar recht op Sokotra, passeerden op de achtermiddag van 3 oktober Minicoy en bereikten op de hondewacht van 7 oktober Sokotra. Passeerden op laatstgenoemde wacht Hr.Ms. Luymes onder bevel van Kaptein -Lnt ter Zee
J. Smith, op weg naar Nieuw Guinea. Aangezien echter beide schepen geen tijdsoverschot hadden moest worden volstaan met op korte afstand passeren en het wisselen van seinen.
Zetten dicht onder Guardafui langs koers op Perim en passeerden dat eiland op de achtermiddag van 8 oktober. In de rodeZee werd het geleidelijk warmer als gevolg van de achterin komende wind, welke echter in de loop van 10 oktober omliep naar het Noorden en geleidelijk toenam tot kracht 4 à 5 waardoor het op de nachtwachten reeds koud begon te worden.
Als gevolg van het gunstige weer en de daardoor behouden vaart was de dag vertraging ingelopen, zodat op de eerste wacht van 11 oktober kon worden verminderd tot 1 diesel per as.
Ankerden op de Hondewacht van 12 oktober ter rede van Suez, alwaar de kanaalloods aan boord werd genomen., terwijl in elke davit een "moorningboat" werd gehesen, zulks aangezien de eigen motorsloep de laatste tijd nogal onbetrouwbaar was gebleken. Bereikten zonder oponthoud dezelfde avond Port Said. Vertrokken van daar op 13 oktober.
Hoewel het weer aanvankelijk fraai was, wezen de weerberichten op een toenemende wind en zee uit noordelijke richting op het laatste gedeelte van het traject.
Ten einde zeker op tijd te arriveren werd daarom besloten het traject te beginnen met 4 diesels. Bij de aanvang van de hondewacht van 14 oktober werd verminderd tot 1 diesel per as. Het weer bleef fraai, doch de wind nam geleidelijk toe tot kracht 4 terwijl de zee eveneens toenam, als gevolg waarvan het behoud verminderde, zodat op de platvoet werd overgegaan op 3 diesels.
Arriveerden dezelfde ochtend voor de haven van Pyraeus. Vertrokken 19 oktober uit Pyraeus en zetten na het verlaten van de haven koers op de ingang van het Kanaal van Kortinthe, waar de loods en enige vertegenwoordigers van de Kanaalmij. aan boord kwamen.
Gelet op de nauwte van het kanaal en het feit dat het slechts met een vaart van 3 mijl per uur het kanaal mag worden doorgestoomd, waarbij met de heersende wind het schip slecht op koers te houden is, werd na enige aarzeling besloten een sleepboot ter assistentie te vragen om het schip op de kop te slepen, hoewel volgens de kanaalreglementen alleen schepen boven 800 BRT hiertoe zijn verplicht. In het zeer smalle kanaal , dat gedeeltelijk tussen zeer hoge bergwanden ligt, kunnen plkaatselijke valwinden optreden. De passage voor schepen van het type Hr.Ms Dubois moet zonder gebruik van een sleepboot ten sterkste worden ontraden.
De passage duurde ongeveer een uur, waarbij het schip zelf omwentelingen voor 3 mijl maakte en dank zij de sleepboot goed op koers kon worden gehouden. Zetten daarna koers naar de straat van Messina. Door tussenkomst van Hr.Ms gezant te Athene was toestemming verzocht en verkregen om de staart door te varen.
Zetten vervolgens koers langs de zuidkust van Sardinië, welke op de eerste wacht van 21 oktober werd gepasseerd, en daarna langs Majorca, welk eiland op de platvoet en eerste wacht van 22 oktober werd gepasseerd. Gedurende het gehele traject was het weer zeer fraai, behoudens enige regenbuien en een gedurende korte tijd toenemende wind als gevolg van een frontpassage op de voormiddag van 22 oktober. Arriveerden zaterdag 23 oktober voor de haven van Valencia, gelijktijdig met drie eenheden van de Dominicaanse marine en een supply ship van de Amerikaanse marine. Verlieten dinsdag 26 oktober Valencia met bestemming Den Helder. Gedurende de dagwacht en voormiddag van 27 oktober werd een dicht mist ondervonden,. Passeerden op de platvoet van dezelfde dag de staart van Gibraltar, zetten daarna koers naar Cape Vincent en vandaar langs de Portugeese kust. Ter hoogte van Lissabon werden enige mistbanken gepasseerd, gevolgd door een periode van vrijwel continue mist van het laatste gedeelte van de eerste wacht tot het begin van de voormiddag van 29 oktober. Passeerden op de platvoet van 30 oktober Quessant en voeren daarna het Kanaal op. Meerden op de voormiddag van Maandag 31 oktober ten 0815 uur af aan de betonsteiger te Hoek van Holland in verband met het bezoek van de bevelhebber der zeestrijdkrachten ten 1000 uur.
Ontmeerden na dit bezoek ten 1100 uur, doch in verband met het zware uittrekkende tij en de zuidelijke wind lukte het eerst ten 12.15 uur het schip van de kant te krijgen en rond te zwaaien.
Stoomden met omwentelingen voor 14 mijl op naar de reden van Den Helder, ankerden aldaar ten 1800 uur en stoomden de volgende morgen 20 november na bezoek van de commandant der zeemacht in Nederland de haven van Den Helder binnen. Meerden onder grote belangstelling af voor het paleis, waarmede een reis van 13,5 maanden werd beëindigd.
Gelet op de nauwte van het kanaal en het feit dat het slechts met een vaart van 3 mijl per uur het kanaal mag worden doorgestoomd, waarbij met de heersende wind het schip slecht op koers te houden is, werd na enige aarzeling besloten een sleepboot ter assistentie te vragen om het schip op de kop te slepen, hoewel volgens de kanaalreglementen alleen schepen boven 800 BRT hiertoe zijn verplicht. In het zeer smalle kanaal , dat gedeeltelijk tussen zeer hoge bergwanden ligt, kunnen plkaatselijke valwinden optreden. De passage voor schepen van het type Hr.Ms Dubois moet zonder gebruik van een sleepboot ten sterkste worden ontraden.
De passage duurde ongeveer een uur, waarbij het schip zelf omwentelingen voor 3 mijl maakte en dank zij de sleepboot goed op koers kon worden gehouden. Zetten daarna koers naar de straat van Messina. Door tussenkomst van Hr.Ms gezant te Athene was toestemming verzocht en verkregen om de staart door te varen.
Zetten vervolgens koers langs de zuidkust van Sardinië, welke op de eerste wacht van 21 oktober werd gepasseerd, en daarna langs Majorca, welk eiland op de platvoet en eerste wacht van 22 oktober werd gepasseerd. Gedurende het gehele traject was het weer zeer fraai, behoudens enige regenbuien en een gedurende korte tijd toenemende wind als gevolg van een frontpassage op de voormiddag van 22 oktober. Arriveerden zaterdag 23 oktober voor de haven van Valencia, gelijktijdig met drie eenheden van de Dominicaanse marine en een supply ship van de Amerikaanse marine. Verlieten dinsdag 26 oktober Valencia met bestemming Den Helder. Gedurende de dagwacht en voormiddag van 27 oktober werd een dicht mist ondervonden,. Passeerden op de platvoet van dezelfde dag de staart van Gibraltar, zetten daarna koers naar Cape Vincent en vandaar langs de Portugeese kust. Ter hoogte van Lissabon werden enige mistbanken gepasseerd, gevolgd door een periode van vrijwel continue mist van het laatste gedeelte van de eerste wacht tot het begin van de voormiddag van 29 oktober. Passeerden op de platvoet van 30 oktober Quessant en voeren daarna het Kanaal op. Meerden op de voormiddag van Maandag 31 oktober ten 0815 uur af aan de betonsteiger te Hoek van Holland in verband met het bezoek van de bevelhebber der zeestrijdkrachten ten 1000 uur.
Ontmeerden na dit bezoek ten 1100 uur, doch in verband met het zware uittrekkende tij en de zuidelijke wind lukte het eerst ten 12.15 uur het schip van de kant te krijgen en rond te zwaaien.
Stoomden met omwentelingen voor 14 mijl op naar de reden van Den Helder, ankerden aldaar ten 1800 uur en stoomden de volgende morgen 20 november na bezoek van de commandant der zeemacht in Nederland de haven van Den Helder binnen. Meerden onder grote belangstelling af voor het paleis, waarmede een reis van 13,5 maanden werd beëindigd.