Op verzoek van Bert Buil, een stukje geknipt uit de Site an zusterschip van Ewijck F 808
Bert Buil schrijft op 01-02-2011 22:03:27 Vicky van Brakel, 'n vergeten matroos van Hr. Ms. Dubois (1963-1964)
Na bijna vijftig jaren heb ik alsnog de behoefte hier op deze website over hem te schrijven. Waarom dan wel? Hier volgt het relaas.
Vicky van Brakel is in 1945 geboren te Spijk, het eerste piepkleine dorpje aan de Rijn bij de Nederlands/Duitse grens. Hier loopt de scheidslijn van beide landen aan de westkant door het midden van de stroming van de Rijn. Aan de zuid/oostkant is er een smalle weg: de Neutrale weg, een toepasselijke naam voor een straat, die gaande richting Elten, aan de linker kant een Nederlandse weghelft heeft en aan de andere zijde treft men de Duitse kant. Het is er goed wonen. De mensen konden er goed met elkaar opschieten. Vicky's moeder was tijdens de oorlog een jonge vrouw; zijn vader was een Oostenrijker, die op het eind van deze vreselijke episode dienst deed als militair in het Duitse leger. Vicky had door deze mix "verkeerde ouders". Zijn moeder trouwde later met een Nederlander. In dit gezin groeide hij op, had geen gemakkelijke jeugd en voelde zich als puber niet gelukkig door zijn herkomst. Natuurlijk wist een ieder hoe het zat.
Nog geen 16 jaar oud, mede door de reclame-kreet "Zorg, dat je erbij komt" tekende hij een langdurig kontrakt bij de Marine.
Vicky van Brakel is in 1945 geboren te Spijk, het eerste piepkleine dorpje aan de Rijn bij de Nederlands/Duitse grens. Hier loopt de scheidslijn van beide landen aan de westkant door het midden van de stroming van de Rijn. Aan de zuid/oostkant is er een smalle weg: de Neutrale weg, een toepasselijke naam voor een straat, die gaande richting Elten, aan de linker kant een Nederlandse weghelft heeft en aan de andere zijde treft men de Duitse kant. Het is er goed wonen. De mensen konden er goed met elkaar opschieten. Vicky's moeder was tijdens de oorlog een jonge vrouw; zijn vader was een Oostenrijker, die op het eind van deze vreselijke episode dienst deed als militair in het Duitse leger. Vicky had door deze mix "verkeerde ouders". Zijn moeder trouwde later met een Nederlander. In dit gezin groeide hij op, had geen gemakkelijke jeugd en voelde zich als puber niet gelukkig door zijn herkomst. Natuurlijk wist een ieder hoe het zat.
Nog geen 16 jaar oud, mede door de reclame-kreet "Zorg, dat je erbij komt" tekende hij een langdurig kontrakt bij de Marine.
In september 1962 leerde ik hem op een late zondagmiddag kennen, beiden in uniform, wachtend op de bus bij de bushalte op de markt in Lobith (mijn geboorteplaats), een dorp vlakbij Spijk. Het bleek, dat we allebei onderweg waren naar "de Ruyter" in Den Helder; hij voor de matrozenopleiding en ik was er seiner aan boord. Op zo'n groot schip zie je elkaar niet veel. Maar wel een poos later in de zomer van 1963 op Hr. Ms. Dubois in de Antilliaanse wateren. In die paar maanden, dat ik op dit fregat diende, leerde ik hem goed kennen: van buiten een rauwe kerel, van binnen echter gevuld met een intens verdriet. Voor hem vertaalde ik dan de in het Duits geschreven brieven van zijn biologische vader uit Oostenrijk. Het verdriet was van zijn gezicht te lezen. Een vader en een zoon, eigenlijk onbereikbaar voor elkaar in deze gespleten wereld. Ook bij de marine deed het leven hem geen goed. Zijn gedrag was vaak niet acceptabel en na twee en een half jaar dienst was hij nog steeds wisselend matroos II of III.
Later, toen ik op de Van Ewijck voer en de twee zusterschepen langs elkaar afgemeerd lagen aan de Rimasteiger op Parera, kwam hij regelmatig over om de Duitse brieven te laten vertalen en vervolgens over zijn leven te praten.
Op een dag kwam hij al 's-morgens vroeg bij mij aan boord. Zijn commandant (Cramer) had hem zijn tweede klas streep afgenomen voor a-militair gedrag. Hij was er nogal laconiek over en schamperde: Wacht maar, die ouwe krijg ik nog wel te pakken. En warempel!
Op radio Hoyer kon je toendertijd verzoekplaatjes aanvragen, die bijna direkt daarna gedraaid werden. Korte tijd later schalde het door de luidspeakers van de Dubois en de Van Ewijck:
Van matroos van Brakel voor de commandant van de Dubois: "Je hebt mijn leven stuk gemaakt".
Het duurde niet lang, voordat de reaktie van Kramer kwam via dezelfde zender: "Al heb je geen strepen op de mouw, toch hou ik van jou".
De namen van de in deze tijd bekende zangeressen ben ik al lang weer vergeten, maar deze waar gebeurde anekdote koester ik nog steeds.
Hoe verging het verder met deze marineman? Na zijn tropenperiode, kwam hij terug in Nederland, nog steeds matroos III. De Marine achtte hem ongeschikt voor de dienst en bemiddelde bij een burgerbaan. Hij werd schippersknecht op een binnenvaartschip en was tijdens een proefperiode officieel nog in dienst van de Marine. Toen hij in mei/juni 1965 met zijn schip in Duisburg aan de Rijn lag en maandsalaris en vankantiegeld en daarbij nog een salaris van de schipper ontvangen had, ging hij de wal op. Al zijn geld had hij bij zich.
Hij bezocht die avond een aantal cafe's in de grote binnenvaarthaven. Laat keerde hij terug, maar kwam niet aan boord. Na enige dagen van vermissing verzond de marine een zogenaamde nationaal en internationaal opsporings en aanhoudingsbevel. Deze heb ik in 1966 nog in het archief van Willemsoord in Den Helder kunnen lezen.
Ook dit bracht helaas geen resultaat. Vicky was niet meer in leven, zo bleek later toen een binnenschipper zijn lichaam op de Rijn zag drijven. Ja, natuurlijk stroomafwaarts, richting de nederlandse grens: richting Spijk.
Korte tijd later is Vick begraven. Met militaire eer. De rust in zijn geboortedorp, vlakbij de Eltenberg en nog dichterbij de hoge dijk bij die krachtige Rijn werd verstoord door een fel geweersaldo, afgevuurd door marinemensen.
Nog weinig is er daarna over hem gesproken. Ja, later soms in de plaatselijke cafe's, zoals bij Lou van Dungen. Men wist wel van hoe en wat. Hoe het geld verdwenen is enzovoorts. Mij heeft deze zielsongelukkige jongen nooit los gelaten; hij heeft me vaak bezig gehouden en nam me mee terug naar het Schottegat hier op Curacao, naar de momenten op de "Dubois"en op de "Van Ewijck".
Daar liet hij me in zijn ziel kijken; helaas wist ik er geen raad mee. En Hare Majesteit's Marine? Zoals altijd schitterden haar marine-officieren door een surplus aan Sociale Onvaardigheden. Men liet Vicky modderen. Men kende alleen elkaar en zeker niet Vicky van Brakel.
Nooit heb ik zijn graf bezocht, terwijl ik er vaak in de buurt kwam op mijn fiets, samen met mijn vrouw Angelika. Dat spijt me, vooral nu het te laat is, want van ex-elektromonteur Dik Klop (Van Ewijck) heb ik begrepen, dat onlangs zijn laatste rustplaat voor eeuwig geruimd is.
Later, toen ik op de Van Ewijck voer en de twee zusterschepen langs elkaar afgemeerd lagen aan de Rimasteiger op Parera, kwam hij regelmatig over om de Duitse brieven te laten vertalen en vervolgens over zijn leven te praten.
Op een dag kwam hij al 's-morgens vroeg bij mij aan boord. Zijn commandant (Cramer) had hem zijn tweede klas streep afgenomen voor a-militair gedrag. Hij was er nogal laconiek over en schamperde: Wacht maar, die ouwe krijg ik nog wel te pakken. En warempel!
Op radio Hoyer kon je toendertijd verzoekplaatjes aanvragen, die bijna direkt daarna gedraaid werden. Korte tijd later schalde het door de luidspeakers van de Dubois en de Van Ewijck:
Van matroos van Brakel voor de commandant van de Dubois: "Je hebt mijn leven stuk gemaakt".
Het duurde niet lang, voordat de reaktie van Kramer kwam via dezelfde zender: "Al heb je geen strepen op de mouw, toch hou ik van jou".
De namen van de in deze tijd bekende zangeressen ben ik al lang weer vergeten, maar deze waar gebeurde anekdote koester ik nog steeds.
Hoe verging het verder met deze marineman? Na zijn tropenperiode, kwam hij terug in Nederland, nog steeds matroos III. De Marine achtte hem ongeschikt voor de dienst en bemiddelde bij een burgerbaan. Hij werd schippersknecht op een binnenvaartschip en was tijdens een proefperiode officieel nog in dienst van de Marine. Toen hij in mei/juni 1965 met zijn schip in Duisburg aan de Rijn lag en maandsalaris en vankantiegeld en daarbij nog een salaris van de schipper ontvangen had, ging hij de wal op. Al zijn geld had hij bij zich.
Hij bezocht die avond een aantal cafe's in de grote binnenvaarthaven. Laat keerde hij terug, maar kwam niet aan boord. Na enige dagen van vermissing verzond de marine een zogenaamde nationaal en internationaal opsporings en aanhoudingsbevel. Deze heb ik in 1966 nog in het archief van Willemsoord in Den Helder kunnen lezen.
Ook dit bracht helaas geen resultaat. Vicky was niet meer in leven, zo bleek later toen een binnenschipper zijn lichaam op de Rijn zag drijven. Ja, natuurlijk stroomafwaarts, richting de nederlandse grens: richting Spijk.
Korte tijd later is Vick begraven. Met militaire eer. De rust in zijn geboortedorp, vlakbij de Eltenberg en nog dichterbij de hoge dijk bij die krachtige Rijn werd verstoord door een fel geweersaldo, afgevuurd door marinemensen.
Nog weinig is er daarna over hem gesproken. Ja, later soms in de plaatselijke cafe's, zoals bij Lou van Dungen. Men wist wel van hoe en wat. Hoe het geld verdwenen is enzovoorts. Mij heeft deze zielsongelukkige jongen nooit los gelaten; hij heeft me vaak bezig gehouden en nam me mee terug naar het Schottegat hier op Curacao, naar de momenten op de "Dubois"en op de "Van Ewijck".
Daar liet hij me in zijn ziel kijken; helaas wist ik er geen raad mee. En Hare Majesteit's Marine? Zoals altijd schitterden haar marine-officieren door een surplus aan Sociale Onvaardigheden. Men liet Vicky modderen. Men kende alleen elkaar en zeker niet Vicky van Brakel.
Nooit heb ik zijn graf bezocht, terwijl ik er vaak in de buurt kwam op mijn fiets, samen met mijn vrouw Angelika. Dat spijt me, vooral nu het te laat is, want van ex-elektromonteur Dik Klop (Van Ewijck) heb ik begrepen, dat onlangs zijn laatste rustplaat voor eeuwig geruimd is.