VAN
DE
VASTE MEDEWERKERS
Het zit er weer op mensen, een week van niets doen en bruin worden.
We zijn echter druk bezig geweest, uitrusten uitrusten en nog eens uitrusten was het parool.
En zo lagen we dan (we dat zijn Hors en Hari) iedere dag op een Sunfish inspiratie voor de scheepskrant op te doen.
De tranen sprongen ons in de mooie ogen wanneer we dachten aan de week zonder scheepskrant, er sprong ons een brok in de keel wanneer we voor onze ogen een optimistische stoker de radiohut binnen zagen komen en om de “DUBORIBBEAN” vragen en een droge snik welde uit ons binnenste op toen we zijn teleurgestelde gezicht voor ons zagen bij het vernemen van het korte antwoord: “Geen scheepskrant deze week”.
We hebben ons dit erg aangetrokken. Het sneed ons door het hart, het werd zelfs zo erg dat onze vakantie op een drama begon te lijken.
We namen een besluit, dit besluit zal Hors jullie eens even uit de doeken doen: Kosten wat kost,maandag komt de scheepskrant weer uit.
Vrijdag morgen. Uitgerust kwamen we aan boord met maar een gedachten, de scheepskrant. Met veel moed zijn we achter de schrijfmachine gedoken om volgende week weer een scheepskrant uit te laten komen.
Op het ogenblik zijn we druk bezig met het schrijven van al dan niet sterke verhalen en we hopen beiden dat het deze drie dagen geen nachtwerk wordt om de krant vol te krijgen. Het zal echter wel lukken want de inspiratie die we hebben opgedaan is niet voor de poes.
Ik wil nu besluiten met de lezers een paar plezierige minuten toe te wensen bij het lezen van het frisse nieuwe uitgeruste nummer en het woord geven aan mijn collega Hari.
Ja, we wilden er iets moois van maken.
Of het zal lukken? Vrijdag bij het aan boord komen werden we in ieder geval al aangenaam verrast. We konden de valreep niet op ………..
Hoe dat kwam? Vanwege de ingeleverde copy, het puilde aan alle kanten het schip uit …..
De radiohut was een grote opslagplaats, de commandant moest in zijn hut bivakkeren en zijn eten en drinken werd via een ingewikkeld hengelsysteem door zijn patrijspoort bezorgd, want ook het portaal commandant was van vloer tot “plafond” volgepropt met bijdragen.
Het is ons gelukt mensen, we konden er doorheen worstelen, helaas het was teveel om de scheepskrant mee te vullen, we wisten gewoonweg niet hoe en waar we moesten beginnen, dus zullen jullie ook deze week met onze verhalen en eventuele gedichten genoegen moeten nemen.
We hebben echter wel een dringend verzoek: enige vrijwilligers voor het uitzoeken en rangschikken van de pennevruchten van de vele bemanningsleden die veel tijd opgeofferd hebben om van de scheepskrant iets moois te maken.
Dank mensen, veel dank, het zal ons tot in lengte van dagen bij blijven.
HARI
EN
HORS
DE
VASTE MEDEWERKERS
Het zit er weer op mensen, een week van niets doen en bruin worden.
We zijn echter druk bezig geweest, uitrusten uitrusten en nog eens uitrusten was het parool.
En zo lagen we dan (we dat zijn Hors en Hari) iedere dag op een Sunfish inspiratie voor de scheepskrant op te doen.
De tranen sprongen ons in de mooie ogen wanneer we dachten aan de week zonder scheepskrant, er sprong ons een brok in de keel wanneer we voor onze ogen een optimistische stoker de radiohut binnen zagen komen en om de “DUBORIBBEAN” vragen en een droge snik welde uit ons binnenste op toen we zijn teleurgestelde gezicht voor ons zagen bij het vernemen van het korte antwoord: “Geen scheepskrant deze week”.
We hebben ons dit erg aangetrokken. Het sneed ons door het hart, het werd zelfs zo erg dat onze vakantie op een drama begon te lijken.
We namen een besluit, dit besluit zal Hors jullie eens even uit de doeken doen: Kosten wat kost,maandag komt de scheepskrant weer uit.
Vrijdag morgen. Uitgerust kwamen we aan boord met maar een gedachten, de scheepskrant. Met veel moed zijn we achter de schrijfmachine gedoken om volgende week weer een scheepskrant uit te laten komen.
Op het ogenblik zijn we druk bezig met het schrijven van al dan niet sterke verhalen en we hopen beiden dat het deze drie dagen geen nachtwerk wordt om de krant vol te krijgen. Het zal echter wel lukken want de inspiratie die we hebben opgedaan is niet voor de poes.
Ik wil nu besluiten met de lezers een paar plezierige minuten toe te wensen bij het lezen van het frisse nieuwe uitgeruste nummer en het woord geven aan mijn collega Hari.
Ja, we wilden er iets moois van maken.
Of het zal lukken? Vrijdag bij het aan boord komen werden we in ieder geval al aangenaam verrast. We konden de valreep niet op ………..
Hoe dat kwam? Vanwege de ingeleverde copy, het puilde aan alle kanten het schip uit …..
De radiohut was een grote opslagplaats, de commandant moest in zijn hut bivakkeren en zijn eten en drinken werd via een ingewikkeld hengelsysteem door zijn patrijspoort bezorgd, want ook het portaal commandant was van vloer tot “plafond” volgepropt met bijdragen.
Het is ons gelukt mensen, we konden er doorheen worstelen, helaas het was teveel om de scheepskrant mee te vullen, we wisten gewoonweg niet hoe en waar we moesten beginnen, dus zullen jullie ook deze week met onze verhalen en eventuele gedichten genoegen moeten nemen.
We hebben echter wel een dringend verzoek: enige vrijwilligers voor het uitzoeken en rangschikken van de pennevruchten van de vele bemanningsleden die veel tijd opgeofferd hebben om van de scheepskrant iets moois te maken.
Dank mensen, veel dank, het zal ons tot in lengte van dagen bij blijven.
HARI
EN
HORS
Want dat is nu ook weer niet waar.
A Ik wil het in dit verhaal eens hebben over de vrouwen in het algemeen en
W oman over een meisje in het bijzonder.
I s Zoals een ieder wel zal weten is een vrouw schepsel van de andere kunne,
A die overigens wel gerespecteerd moet worden, maar niet altijd te vertrouwen
S omtime is. Neem nu eens een meisje waar je verkering mee hebt. Je bent zestien jaar
T hing oud nog jong en onervaren, en je komt in aanraking met de andere sexe.
Je vindt het wel leuk om iemand te hebben waar tegen je veel, doch niet alleen, kunt vertellen. Iemand waarmee je gezellig uit kunt gaan.
Na enige tijd begint het echter te vervelen en je zoekt een ander.
In het begin is het weer leuk, maar aangezien je nog jong bent voel je er niet zoveel voor om vast te zitten aan een meisje, waardoor je tot de conclusie komt dat je maar weer eens een andere moet gaan proberen.
Tenslotte komen de meeste tot de ontdekking dat trouwen de beste manier is om een meisje vast te houden, maar dan is er ook bijna geen terug meer.
Want het is toch over het algemeen bekent dat een meisje ook wel eens van afwisseling houdt? Verandering van spijs doet eten nietwaar? Hiermee wil ik niet zeggen dat ze allemaal zo zijn, want dat is ook weer niet waar.
Nu een klein verhaaltje over een lief meisje, Jenny genaamd. Alweer een verhaal over vrouwen? Ja, waar kun je het beste over schrijven dan over vrouwen. Verhalen over het andere geslacht zijn per slot van rekening de mooiste, en het is een onderwerp waar de meesten niet over uitgepraat raken.
Trouwens het wordt door de meesten graag gelezen, uitgezonderd enkele vrouwen haters die er zo nu en dan ook nog los lopen.
Johny was achttien jaar oud en had reeds enkele jaren omgang met Jenny. Jenny had een figuurtje dat de meeste filmsterren deed blozen. Ook haar gezicht was niet uit te vlakken en haar sensuele lippen deden menige knaap een blos op de wangen krijgen.
Johny had een mooie rode brommer wat zijn enige aantrekkingskracht was bij de vrouwen. Voor de rest was hij niet lelijk en ook alles behalve knap. Het boterde goed tussen deze twee, en na enkele maanden was er al sprake van een verloving. Ze gingen samen gezellig uit en hadden bijna geen geheimen voor elkaar. Het ging goed tot Johny tot de ontdekking kwam dat Jenny een oogje had op een ander die een veel mooiere brommer had dan hij. Van toen af ging het niet meer zo goed tussen deze twee. Ze hadden vaak ruzie en er werden steeds meer toespelingen op zijn brommer en die van een ander gemaakt. Op een avond liepen ze hand in hand naar huis. Tijdens de film die ze beiden hadden ze gezien was er een stilte tussen de twee ontstaan die pas verbroken werd toen Johny onderweg te kennen gaf dat hij er een eind aan wilde maken.
Zo gaat het nu in de meeste gevallen.
Ik heb nu een voorbeeld genomen waarin de brommer de aanleiding gaf tot een scheiding maar er zijn er echter veel meer. Hieruit blijkt dat er een VROUW een tijdelijk iets is. Ik raad een ieder aan zolang mogelijk vrije jongen te blijven en te genieten van een zorgeloos leven zonder verplichtingen.
Want is het niet waar dat als je verkering hebt, je een meisje vrij moet of wilt houden en dat als je getrouwd bent, je je hele salaris moet afstaan aan het andere geslacht??????
-H O R S-
A Ik wil het in dit verhaal eens hebben over de vrouwen in het algemeen en
W oman over een meisje in het bijzonder.
I s Zoals een ieder wel zal weten is een vrouw schepsel van de andere kunne,
A die overigens wel gerespecteerd moet worden, maar niet altijd te vertrouwen
S omtime is. Neem nu eens een meisje waar je verkering mee hebt. Je bent zestien jaar
T hing oud nog jong en onervaren, en je komt in aanraking met de andere sexe.
Je vindt het wel leuk om iemand te hebben waar tegen je veel, doch niet alleen, kunt vertellen. Iemand waarmee je gezellig uit kunt gaan.
Na enige tijd begint het echter te vervelen en je zoekt een ander.
In het begin is het weer leuk, maar aangezien je nog jong bent voel je er niet zoveel voor om vast te zitten aan een meisje, waardoor je tot de conclusie komt dat je maar weer eens een andere moet gaan proberen.
Tenslotte komen de meeste tot de ontdekking dat trouwen de beste manier is om een meisje vast te houden, maar dan is er ook bijna geen terug meer.
Want het is toch over het algemeen bekent dat een meisje ook wel eens van afwisseling houdt? Verandering van spijs doet eten nietwaar? Hiermee wil ik niet zeggen dat ze allemaal zo zijn, want dat is ook weer niet waar.
Nu een klein verhaaltje over een lief meisje, Jenny genaamd. Alweer een verhaal over vrouwen? Ja, waar kun je het beste over schrijven dan over vrouwen. Verhalen over het andere geslacht zijn per slot van rekening de mooiste, en het is een onderwerp waar de meesten niet over uitgepraat raken.
Trouwens het wordt door de meesten graag gelezen, uitgezonderd enkele vrouwen haters die er zo nu en dan ook nog los lopen.
Johny was achttien jaar oud en had reeds enkele jaren omgang met Jenny. Jenny had een figuurtje dat de meeste filmsterren deed blozen. Ook haar gezicht was niet uit te vlakken en haar sensuele lippen deden menige knaap een blos op de wangen krijgen.
Johny had een mooie rode brommer wat zijn enige aantrekkingskracht was bij de vrouwen. Voor de rest was hij niet lelijk en ook alles behalve knap. Het boterde goed tussen deze twee, en na enkele maanden was er al sprake van een verloving. Ze gingen samen gezellig uit en hadden bijna geen geheimen voor elkaar. Het ging goed tot Johny tot de ontdekking kwam dat Jenny een oogje had op een ander die een veel mooiere brommer had dan hij. Van toen af ging het niet meer zo goed tussen deze twee. Ze hadden vaak ruzie en er werden steeds meer toespelingen op zijn brommer en die van een ander gemaakt. Op een avond liepen ze hand in hand naar huis. Tijdens de film die ze beiden hadden ze gezien was er een stilte tussen de twee ontstaan die pas verbroken werd toen Johny onderweg te kennen gaf dat hij er een eind aan wilde maken.
Zo gaat het nu in de meeste gevallen.
Ik heb nu een voorbeeld genomen waarin de brommer de aanleiding gaf tot een scheiding maar er zijn er echter veel meer. Hieruit blijkt dat er een VROUW een tijdelijk iets is. Ik raad een ieder aan zolang mogelijk vrije jongen te blijven en te genieten van een zorgeloos leven zonder verplichtingen.
Want is het niet waar dat als je verkering hebt, je een meisje vrij moet of wilt houden en dat als je getrouwd bent, je je hele salaris moet afstaan aan het andere geslacht??????
-H O R S-
DE REKENING ……….
Door de firma R. van Rijn zijn schilderwerkzaamheden verricht aan de st. Johannes kerk te Nijmegen.
De pastoor van deze kerk vindt het berekend bedrag ad: f 119,85 te hoog, deze luidde.
Tien geboden vernist f 2,50
Pontius Pilatus schoongemaakt en zijn hoed gestoomd. Een nieuwe moordenaar
aan het kruis gehangen f 22,50
Een linkervleugel van een engel verguld; een nieuw oor ingezet en de haan van
Petrus voorzien van een nieuwe staart f 3,40
De mijter van rechter Ciaphas gewassen, tweemaal nagezien en een scheurtje
gedicht f 14,00
De hemel opgefrist en aangestreken, de maan een opknappertje gegeven een
paar sterren ingezet en het vuur van de hel opgestookt f 11,40
St. Jozef een nieuwe arm: plooien in zijn nieuwe mantel gestreken, zijn baard
geknipt en voeten gewassen f 9,50
De wenende vrouwen voorzien van een nieuwe zakdoek f 2,40
De ark van Noeë geteerd en een nieuwe steen in de slinger van David gedaan f 8,56
Lucifer een nieuwe staart ingezet en op zolder een paar engeltjes nagekeken,
alsmede het hoofd van Sara ontward en opnieuw gekruld f 11,56
De benen van Goliath rechtgebogen en hem naar David laten kijken. Het haar
van Judas losgemaakt en Petrus laten bijverven f 3,00
Het haar van de verloren zoon gewassen, zijn zak hersteld en er een nieuw kruis
In gezet, zijn haar opgemaakt en zijn neus in en uitwendig schoongemaakt f 8,33
Tobias op reis met de engel Gabriël een paar nieuwe zolen en hakken meegegeven f 12,40
Adam een beetje achteruitgezet omdat hij te dicht bij Eva stond en deze laatste
een goede beurt gegeven en een nieuw vijgeblaadje voorgedaan f 8,50
De slang een giftand ingezet en een kilo zoete appelen aan de boom gehangen f 2,00
-------------------
Totaal bedrag f 119,85
Door de firma R. van Rijn zijn schilderwerkzaamheden verricht aan de st. Johannes kerk te Nijmegen.
De pastoor van deze kerk vindt het berekend bedrag ad: f 119,85 te hoog, deze luidde.
Tien geboden vernist f 2,50
Pontius Pilatus schoongemaakt en zijn hoed gestoomd. Een nieuwe moordenaar
aan het kruis gehangen f 22,50
Een linkervleugel van een engel verguld; een nieuw oor ingezet en de haan van
Petrus voorzien van een nieuwe staart f 3,40
De mijter van rechter Ciaphas gewassen, tweemaal nagezien en een scheurtje
gedicht f 14,00
De hemel opgefrist en aangestreken, de maan een opknappertje gegeven een
paar sterren ingezet en het vuur van de hel opgestookt f 11,40
St. Jozef een nieuwe arm: plooien in zijn nieuwe mantel gestreken, zijn baard
geknipt en voeten gewassen f 9,50
De wenende vrouwen voorzien van een nieuwe zakdoek f 2,40
De ark van Noeë geteerd en een nieuwe steen in de slinger van David gedaan f 8,56
Lucifer een nieuwe staart ingezet en op zolder een paar engeltjes nagekeken,
alsmede het hoofd van Sara ontward en opnieuw gekruld f 11,56
De benen van Goliath rechtgebogen en hem naar David laten kijken. Het haar
van Judas losgemaakt en Petrus laten bijverven f 3,00
Het haar van de verloren zoon gewassen, zijn zak hersteld en er een nieuw kruis
In gezet, zijn haar opgemaakt en zijn neus in en uitwendig schoongemaakt f 8,33
Tobias op reis met de engel Gabriël een paar nieuwe zolen en hakken meegegeven f 12,40
Adam een beetje achteruitgezet omdat hij te dicht bij Eva stond en deze laatste
een goede beurt gegeven en een nieuw vijgeblaadje voorgedaan f 8,50
De slang een giftand ingezet en een kilo zoete appelen aan de boom gehangen f 2,00
-------------------
Totaal bedrag f 119,85
KOPZORGEN ………
Des middags bel een orgelman.
Ik keer hem het kwartje uit en we blijven voor de deur nog wat napraten over het mooie orgelwezen.
Er passeren twee mooie meisjes. De orgelman steekt het bakje uit om ook van hen het een en ander op te strijken.
Jammer genoeg voor deze beste brave zooiesteker zien ze het niet, want ze zijn in een druk gesprek gewikkeld waarvan we, en passant, een flard opvangen.
“Stel je voor”, zegt het ene meisje, “ik ga op de weegschaal staan en ik ben één ons aangekomen”.
“Verschrikkelijk”, antwoord de tweede, “en wat deed je”?
Dan zijn ze voorbij. De orgelman kijkt de meisjes na. Dan zegt hij samenvattend: “’t Enige wat die meiden van tegenwoordig aan d’r kop hebben is d’r lijf.
Des middags bel een orgelman.
Ik keer hem het kwartje uit en we blijven voor de deur nog wat napraten over het mooie orgelwezen.
Er passeren twee mooie meisjes. De orgelman steekt het bakje uit om ook van hen het een en ander op te strijken.
Jammer genoeg voor deze beste brave zooiesteker zien ze het niet, want ze zijn in een druk gesprek gewikkeld waarvan we, en passant, een flard opvangen.
“Stel je voor”, zegt het ene meisje, “ik ga op de weegschaal staan en ik ben één ons aangekomen”.
“Verschrikkelijk”, antwoord de tweede, “en wat deed je”?
Dan zijn ze voorbij. De orgelman kijkt de meisjes na. Dan zegt hij samenvattend: “’t Enige wat die meiden van tegenwoordig aan d’r kop hebben is d’r lijf.
IK DIENDE ONDER ALVA
Kort geleden ben ik er achter gekomen dat ik niet voor de eerste keer leef.
Enige verduidenlijke dromen brachten me op een spoor. Na naarstig zoeken in wat oude kronieken uit de jaren 1560 tot 1600 kwam ik me zelf tegen. Niet op die manier zoals de meeste zich tegen komen maar ik kwam de naam Hari tegen in het dagboek van Alva. Met blosjes van opwinding ben ik gaan lezen in nog meer boeken en hieruit kan ik jullie het volgende verhaal vertellen:
Ik werd voor de eerste maal geboren in het jaar 1544, in Spanje in de stad Sevilla. Ik volgde onderwijs aan enige hogere Spaanse scholen en was een goed Katholiek. Toen ik een jaar of achtien was werd mijn oog getroffen door enige plakkaten, opgehangen tegen bomen of muren: Wordt piekenier of officier, voor de koning en vaderland, zorg dat je erbij komt! Onmiddellijk schreef ik naar een desbetreffende militaire instantie in Madrid en na een week kreeg ik reeds een kleurrijke uitvoerige brochure toegezonden waarin op sublieme wijze duidelijk werd gemaakt welke verantwoordelijke taak je in het leger toebedeeld zou krijgen, wat de toekomstmogelijkheden waren, vreemde landen zien en dat allemaal met een loon waar een jongen van 18 jaar alleen maar van kon dromen. Maar dat was nog niet alles! Foto’s met krijgshaftige piekeniers, gardisten en soldaten maakte me duidelijk dat een uniform dat was. Ik melde me aan, had enige gespreken met heren die er alles van af wisten en na drie leuke dagen greep ik de ganzenveer en tekende. Zo belande ik in Madrid. Daar ontving ik mijn eerste vorming. Iedere dag doken we met de neus in de boeken of draaiden rondjes op het exercitieterrein en oefenden met de piek. Maar daar kwamen de tegenslagen al. Je uniform moest je zelf betalen, de bevordering ging niet zo snel als je zou moeten verwachten en niet iedereen was tevreden. In tegendeel. Na de eerste maand kwam ik er achter dat mijn loon ook niet zo schrikbarend hoog lag, maar de officier del administratione maakte me al vlug duidelijk dat er verschil bestond tussen vuil en schoon en dat is me natuurlijk goed bijgebleven. Maar ook deze tijd ging vlug voorbij en ik werd ingedeeld bij een regiment dat diende onder de Hertog van Alva. Nadat ik bewezen had dat ik als piekenier mijn mannetje stond werd ik ingedeeld bij de garde te paard, en spoedig reed ik op een vurige ros mee als lijfwacht van de Hertog. In die tijd had ik natuurlijk verkering gekregen met een dartel signorita, maar helaas, begin 1566 was het zover, ik werd voor onbepaalde tijd uitgezonden. De dag van vertrek brak aan en daar zat ik fier maar met gebroken hart boven op mijn paard, naast een wenende Yolanda. Nee ik voelde me niet happy. Maar het was voor de koning en het vaderland, dus olé en daar gingen we, op naar een kikkerland dat ze Holland noemden en waar we eens vlug orde op zaken moesten stellen. We kwamen daar aan en ja hoor het was er een rommeltje, daar zouden we eens snel overheen lopen. Ik heb het nog nooit zo koud gehad en de vrouwen vielen me trouwens ook bar tegen. Met de jaren kwam ik steeds hoger, ik onderscheidde me bij het gevecht voor Haarlem en werd al spoedig tot officier benoemd. Het eerste wat ik toen te leren kreeg was How to Handle on a party. Nu en dat waren er wat.na drie maanden kwam ik tot de ontdekking dat het leven van een officier der piekeniers alleen uit het bijwonen van parties bestond. Gelukkig was ik welbespraakt en kon ik goed tegen diverse gereserveerde dranken, want drank was de steunpilaar van een party, een party zonder drank was als een koe zonder uiers, nutteloos en niets producerend. Maar ook die tijd ging voorbij en ik kwam nog enkele malen in actie waarbij ik zelfs het leven van Alva redde. Ik kreeg een tevredenheidsbetuiging van de koning himself maar bevordering zat er verder niet in. Teleurgesteld werd ik teruggezonden naar Spanje waar ik de rest van mijn diensttijd sleet op een muf bureau. Verscheidene malen schoot de slagzin nog door mijn hoofd: Wilt u wat zien van de wereld? Wordt piekenier of officier. Ik moet echter wel toegeven dat ik vanuit mijn bureau een bijzonder mooi uitzicht had op een moddervijver. Ik werd een kei in het legen van papiermanden en ontving verschillende onderscheidingen, de één nog duurder als de ander. Toen ik vijftig jaar was nam ik ontslagen ging van mijn centen leven. Helaas lukte dat niet al te best zodat ik de kost moest zien te verdienen met het vertellen van sterke verhalen uit mijn piekeniers-tijd. In 1610 ben ik volgens een geschiedenisboekje gestorven.
Nu is het 1963. Raar maar waar. Ik zit eigenlijk weer in het zelfde schuitje.
Wie ogen heeft om te lezen, die leze.
HARI
Kort geleden ben ik er achter gekomen dat ik niet voor de eerste keer leef.
Enige verduidenlijke dromen brachten me op een spoor. Na naarstig zoeken in wat oude kronieken uit de jaren 1560 tot 1600 kwam ik me zelf tegen. Niet op die manier zoals de meeste zich tegen komen maar ik kwam de naam Hari tegen in het dagboek van Alva. Met blosjes van opwinding ben ik gaan lezen in nog meer boeken en hieruit kan ik jullie het volgende verhaal vertellen:
Ik werd voor de eerste maal geboren in het jaar 1544, in Spanje in de stad Sevilla. Ik volgde onderwijs aan enige hogere Spaanse scholen en was een goed Katholiek. Toen ik een jaar of achtien was werd mijn oog getroffen door enige plakkaten, opgehangen tegen bomen of muren: Wordt piekenier of officier, voor de koning en vaderland, zorg dat je erbij komt! Onmiddellijk schreef ik naar een desbetreffende militaire instantie in Madrid en na een week kreeg ik reeds een kleurrijke uitvoerige brochure toegezonden waarin op sublieme wijze duidelijk werd gemaakt welke verantwoordelijke taak je in het leger toebedeeld zou krijgen, wat de toekomstmogelijkheden waren, vreemde landen zien en dat allemaal met een loon waar een jongen van 18 jaar alleen maar van kon dromen. Maar dat was nog niet alles! Foto’s met krijgshaftige piekeniers, gardisten en soldaten maakte me duidelijk dat een uniform dat was. Ik melde me aan, had enige gespreken met heren die er alles van af wisten en na drie leuke dagen greep ik de ganzenveer en tekende. Zo belande ik in Madrid. Daar ontving ik mijn eerste vorming. Iedere dag doken we met de neus in de boeken of draaiden rondjes op het exercitieterrein en oefenden met de piek. Maar daar kwamen de tegenslagen al. Je uniform moest je zelf betalen, de bevordering ging niet zo snel als je zou moeten verwachten en niet iedereen was tevreden. In tegendeel. Na de eerste maand kwam ik er achter dat mijn loon ook niet zo schrikbarend hoog lag, maar de officier del administratione maakte me al vlug duidelijk dat er verschil bestond tussen vuil en schoon en dat is me natuurlijk goed bijgebleven. Maar ook deze tijd ging vlug voorbij en ik werd ingedeeld bij een regiment dat diende onder de Hertog van Alva. Nadat ik bewezen had dat ik als piekenier mijn mannetje stond werd ik ingedeeld bij de garde te paard, en spoedig reed ik op een vurige ros mee als lijfwacht van de Hertog. In die tijd had ik natuurlijk verkering gekregen met een dartel signorita, maar helaas, begin 1566 was het zover, ik werd voor onbepaalde tijd uitgezonden. De dag van vertrek brak aan en daar zat ik fier maar met gebroken hart boven op mijn paard, naast een wenende Yolanda. Nee ik voelde me niet happy. Maar het was voor de koning en het vaderland, dus olé en daar gingen we, op naar een kikkerland dat ze Holland noemden en waar we eens vlug orde op zaken moesten stellen. We kwamen daar aan en ja hoor het was er een rommeltje, daar zouden we eens snel overheen lopen. Ik heb het nog nooit zo koud gehad en de vrouwen vielen me trouwens ook bar tegen. Met de jaren kwam ik steeds hoger, ik onderscheidde me bij het gevecht voor Haarlem en werd al spoedig tot officier benoemd. Het eerste wat ik toen te leren kreeg was How to Handle on a party. Nu en dat waren er wat.na drie maanden kwam ik tot de ontdekking dat het leven van een officier der piekeniers alleen uit het bijwonen van parties bestond. Gelukkig was ik welbespraakt en kon ik goed tegen diverse gereserveerde dranken, want drank was de steunpilaar van een party, een party zonder drank was als een koe zonder uiers, nutteloos en niets producerend. Maar ook die tijd ging voorbij en ik kwam nog enkele malen in actie waarbij ik zelfs het leven van Alva redde. Ik kreeg een tevredenheidsbetuiging van de koning himself maar bevordering zat er verder niet in. Teleurgesteld werd ik teruggezonden naar Spanje waar ik de rest van mijn diensttijd sleet op een muf bureau. Verscheidene malen schoot de slagzin nog door mijn hoofd: Wilt u wat zien van de wereld? Wordt piekenier of officier. Ik moet echter wel toegeven dat ik vanuit mijn bureau een bijzonder mooi uitzicht had op een moddervijver. Ik werd een kei in het legen van papiermanden en ontving verschillende onderscheidingen, de één nog duurder als de ander. Toen ik vijftig jaar was nam ik ontslagen ging van mijn centen leven. Helaas lukte dat niet al te best zodat ik de kost moest zien te verdienen met het vertellen van sterke verhalen uit mijn piekeniers-tijd. In 1610 ben ik volgens een geschiedenisboekje gestorven.
Nu is het 1963. Raar maar waar. Ik zit eigenlijk weer in het zelfde schuitje.
Wie ogen heeft om te lezen, die leze.
HARI
“KAT VANGEN”
Er is voor zover ik weet maar één onderwerp (uitgezonderd “vrouwen”) dat kans ziet dag in dag uit de boventoon in de gesprekken “aan de bak” voert, namelijk de dag van de kat.
Aan het begin van de maand wordt er over gesproken als over “repatdag” nog ver verwijderd maar toch langzaam maar zeker dichterbij komend. Al naar gelang de maand vordert en de middelen slinken stijgt het verlangen, de eerste leningen worden gesloten en steeds vaker hoort men de term: “Ja joh met kat”.
Dan als de toestand nijpend wordt worden er vage toespelingen in de brieven naar huis gemaakt “dat het leven in de west toch nog wel duur is”. Maar dat weten na 6 maanden langzamerhand ook al wel, dus veel haalt dit ook niet meer uit.
Vervolgens wordt alle barang uitgekamd want je kunt immers nooit weten!!!
Dan is het nog slechts een kwestie van dagende bekendmaking hangt reeds op het publicatiebord en de trek van wanhoop op de gelaten begint plaats te maken voor een van diep doorvoelde vreugde die het vooruitzicht schenkt. De “spaarschema” enthousiasten berekenen hoeveel ze over gehouden hebben, de stapper rekent uit hoe vaak hij na aftrek van de voorschotten de wal op kan gaan. De muziekeling of hij nu eindelijk de grote bandrecorder kan kopen. De “AC-bus-hater” als ze dat flatje nou maar niet verkocht hebben en zo leeft ieder naar de grote dag toe.
En eindelijk is het dan zover men maakt onverschillige opmerkingen om zijn blijdschap te maskeren als men de stukjes papier in de hand heeft.
Dan na vastwerken worden de verschillende plannen voor zover mogelijk uitgevoerd. Een ongekende aktiviteit vaart door het schip het is een komen en gaan van langen kortwit’s met pakjes en pakken, weekend tassen en koffertjes en pas na drie dagen begint het engszins te luwen.
En dan, ja en dan begint de hele historie weer opnieuw …………
J.S.M.
Er is voor zover ik weet maar één onderwerp (uitgezonderd “vrouwen”) dat kans ziet dag in dag uit de boventoon in de gesprekken “aan de bak” voert, namelijk de dag van de kat.
Aan het begin van de maand wordt er over gesproken als over “repatdag” nog ver verwijderd maar toch langzaam maar zeker dichterbij komend. Al naar gelang de maand vordert en de middelen slinken stijgt het verlangen, de eerste leningen worden gesloten en steeds vaker hoort men de term: “Ja joh met kat”.
Dan als de toestand nijpend wordt worden er vage toespelingen in de brieven naar huis gemaakt “dat het leven in de west toch nog wel duur is”. Maar dat weten na 6 maanden langzamerhand ook al wel, dus veel haalt dit ook niet meer uit.
Vervolgens wordt alle barang uitgekamd want je kunt immers nooit weten!!!
Dan is het nog slechts een kwestie van dagende bekendmaking hangt reeds op het publicatiebord en de trek van wanhoop op de gelaten begint plaats te maken voor een van diep doorvoelde vreugde die het vooruitzicht schenkt. De “spaarschema” enthousiasten berekenen hoeveel ze over gehouden hebben, de stapper rekent uit hoe vaak hij na aftrek van de voorschotten de wal op kan gaan. De muziekeling of hij nu eindelijk de grote bandrecorder kan kopen. De “AC-bus-hater” als ze dat flatje nou maar niet verkocht hebben en zo leeft ieder naar de grote dag toe.
En eindelijk is het dan zover men maakt onverschillige opmerkingen om zijn blijdschap te maskeren als men de stukjes papier in de hand heeft.
Dan na vastwerken worden de verschillende plannen voor zover mogelijk uitgevoerd. Een ongekende aktiviteit vaart door het schip het is een komen en gaan van langen kortwit’s met pakjes en pakken, weekend tassen en koffertjes en pas na drie dagen begint het engszins te luwen.
En dan, ja en dan begint de hele historie weer opnieuw …………
J.S.M.
De kanarie van oom piet
De kanarie van oom Piet zingt niet meer.
De kanarie van oom Piet is ziek. Doodziek.
Vroeger kwinkeleerde hij (het is een mannetje) dat het een lieve lust was en hij zong iedere dag het hoogste lied.
Nu niet meer.
Het is een triest verschijnsel. Wat is het nut van een kanarie? Opvrolijking van een huiskamer in het algemeen en het opwekken van muzikale gevoelens bij de mens in het bijzonder. Maar daar komen nog een paar punten bij. Het wild heen en weer fladderen tegen de tralies. Het op geregelde tijden bevuilen van de kooi. Het leegdrinken van een bakje water en het opeten van zangzaad.
Vooral dat laatste is belangrijk. Immers, wat is een kanarie zonder zangzaad? Een roeiboot zonder riemen, een auto zonder wielen, een vrouw zonder man. Kortom, een kanarie zonder zangzaad presteert niets maar dan ook niets. Nu was de kanarie van oom Piet iets bijzonders. Zo op het eerste gezicht zou je zeggen: Kijk daar zit een kanarie, maar als je dan beter keek kwam je alras tot de ontdekking dat het beest een bijzonder geval was. Wanneer je namelijk in zijn oor “pruim” brulde, spoog hij je in het gezicht en wanneer je achter zijn rug stiekem “jenever” zei of fluisterde, produceerde hij klok/klok geluidjes. Nu is dat niet te verwonderen, want oom Piet was jarenlang onderofficier bij de marine geweest en allicht neemt een kanarie daar iets van over.
Maar deze kanarie zong ook. En hoe. Wanneer hij zong werden radio’s afgezet, moeders stopten huilende kinderen vlug met een rol drop in bed, auto’s stonden stil, iedereen luisterde. Het was een wonder.
Hij produceerde wijsjes waar de oude tante van tweehoog de tranen van in de ogen sprongen, maar op het zelfde wijsje twistte de teener van driehoog met haar vriendje en vrijde het verliefde stelletje van vierhoog.
Dat is nu allemaal voor bij, want de kanarie van oom Piet zingt helaas niet meer. Natuurlijk merken jullie nu gelijk op: “Tragisch, maar waarom zingt hij niet meer? Het antwoord kan kort wezen: “Door een stommiteit van oom Piet” Zoals een ieder bij het lezen van dit stukje al opgemerkt zal hebben had oom Piet een kanarie. Daar zijn we het dus over eens. Dat die kanarie iedere dag zijn bakje zangzaad leeg at is ook een heel normaal verschijnsel. Maar dat is het hem juist. Daar schuilt de kneep, daar zit het knijppunt en dat moeten we er nu even uithalen, want niemand vind het leuk om geknepen te worden. Wat was namelijk het geval? Op zekere dag kwam oom Piet een oude maat tegen. Uiteraard moest dat gevierd worden. Ze hadden elkaar natuurlijk net zo goed een hand kunnen geven en naar elkaars gezondheid kunnen informeren, maar nee hoor dit moest gevierd worden. Dus toog het iliusteren tweetal onmiddellijk naar de dichtstbijzijnde kroeg en gingen druk op elkaars gezondheid zitten toastten. En hoe meer ze nu maar dronken des te gezonder werd de gezondheid, des te lachwekkender werd de lachlust en des te dorstiger werd de dorst. Hevig onder de olie kwam oom Piet s’ nachts om twee uur thuis. Nu was dat allemaal niet zo erg geweest, maar ons oompje had ook een aquarium. Toen hij thuiskwam hoorde hij zijn kanarie weemoedig klagen. “Och Pietje Pietje” heeft het baasje jou vergeten, hier heb je wat hoor” en met de linkerhand pakte de dronkenlap het busje visvoer en goot dat in het voederbakje. Uitgehongerd stortte oom’s Piet kanarie zich op het voer. Dat was het einde.
De kanarie van oom Piet zingt niet meer.
Hij is aan een metamorfose bezig, maar het lukt niet. Iedere dag wordt hij neerslachtiger. Niemand snapt er iets van, niemand heeft het door. Het verkeer raast door de straten, de tante van tweehoog huilt niet meer, de teener van driehoog walst met de advocaat van beneden en het verliefde paartje van vierhoog vrijt niet meer want dat is nu al twee maanden getrouwd.
Oom Piet is de wanhoop nabij, maar het is toch zijn eigen schuld. Langzaam veranderde zijn kanarie in een vieze vette gele vis en op zekere dag heeft oom Piet hem pardoes in het aquarium gegooid. Daar leefde hij nog lang en ongelukkig.
De moreel van dit verhaal:
Een moment van onbedachzaamheid, kan maken dat men jaren schreit.
HARI
De kanarie van oom Piet zingt niet meer.
De kanarie van oom Piet is ziek. Doodziek.
Vroeger kwinkeleerde hij (het is een mannetje) dat het een lieve lust was en hij zong iedere dag het hoogste lied.
Nu niet meer.
Het is een triest verschijnsel. Wat is het nut van een kanarie? Opvrolijking van een huiskamer in het algemeen en het opwekken van muzikale gevoelens bij de mens in het bijzonder. Maar daar komen nog een paar punten bij. Het wild heen en weer fladderen tegen de tralies. Het op geregelde tijden bevuilen van de kooi. Het leegdrinken van een bakje water en het opeten van zangzaad.
Vooral dat laatste is belangrijk. Immers, wat is een kanarie zonder zangzaad? Een roeiboot zonder riemen, een auto zonder wielen, een vrouw zonder man. Kortom, een kanarie zonder zangzaad presteert niets maar dan ook niets. Nu was de kanarie van oom Piet iets bijzonders. Zo op het eerste gezicht zou je zeggen: Kijk daar zit een kanarie, maar als je dan beter keek kwam je alras tot de ontdekking dat het beest een bijzonder geval was. Wanneer je namelijk in zijn oor “pruim” brulde, spoog hij je in het gezicht en wanneer je achter zijn rug stiekem “jenever” zei of fluisterde, produceerde hij klok/klok geluidjes. Nu is dat niet te verwonderen, want oom Piet was jarenlang onderofficier bij de marine geweest en allicht neemt een kanarie daar iets van over.
Maar deze kanarie zong ook. En hoe. Wanneer hij zong werden radio’s afgezet, moeders stopten huilende kinderen vlug met een rol drop in bed, auto’s stonden stil, iedereen luisterde. Het was een wonder.
Hij produceerde wijsjes waar de oude tante van tweehoog de tranen van in de ogen sprongen, maar op het zelfde wijsje twistte de teener van driehoog met haar vriendje en vrijde het verliefde stelletje van vierhoog.
Dat is nu allemaal voor bij, want de kanarie van oom Piet zingt helaas niet meer. Natuurlijk merken jullie nu gelijk op: “Tragisch, maar waarom zingt hij niet meer? Het antwoord kan kort wezen: “Door een stommiteit van oom Piet” Zoals een ieder bij het lezen van dit stukje al opgemerkt zal hebben had oom Piet een kanarie. Daar zijn we het dus over eens. Dat die kanarie iedere dag zijn bakje zangzaad leeg at is ook een heel normaal verschijnsel. Maar dat is het hem juist. Daar schuilt de kneep, daar zit het knijppunt en dat moeten we er nu even uithalen, want niemand vind het leuk om geknepen te worden. Wat was namelijk het geval? Op zekere dag kwam oom Piet een oude maat tegen. Uiteraard moest dat gevierd worden. Ze hadden elkaar natuurlijk net zo goed een hand kunnen geven en naar elkaars gezondheid kunnen informeren, maar nee hoor dit moest gevierd worden. Dus toog het iliusteren tweetal onmiddellijk naar de dichtstbijzijnde kroeg en gingen druk op elkaars gezondheid zitten toastten. En hoe meer ze nu maar dronken des te gezonder werd de gezondheid, des te lachwekkender werd de lachlust en des te dorstiger werd de dorst. Hevig onder de olie kwam oom Piet s’ nachts om twee uur thuis. Nu was dat allemaal niet zo erg geweest, maar ons oompje had ook een aquarium. Toen hij thuiskwam hoorde hij zijn kanarie weemoedig klagen. “Och Pietje Pietje” heeft het baasje jou vergeten, hier heb je wat hoor” en met de linkerhand pakte de dronkenlap het busje visvoer en goot dat in het voederbakje. Uitgehongerd stortte oom’s Piet kanarie zich op het voer. Dat was het einde.
De kanarie van oom Piet zingt niet meer.
Hij is aan een metamorfose bezig, maar het lukt niet. Iedere dag wordt hij neerslachtiger. Niemand snapt er iets van, niemand heeft het door. Het verkeer raast door de straten, de tante van tweehoog huilt niet meer, de teener van driehoog walst met de advocaat van beneden en het verliefde paartje van vierhoog vrijt niet meer want dat is nu al twee maanden getrouwd.
Oom Piet is de wanhoop nabij, maar het is toch zijn eigen schuld. Langzaam veranderde zijn kanarie in een vieze vette gele vis en op zekere dag heeft oom Piet hem pardoes in het aquarium gegooid. Daar leefde hij nog lang en ongelukkig.
De moreel van dit verhaal:
Een moment van onbedachzaamheid, kan maken dat men jaren schreit.
HARI
ZIJ WIST HET NIET ……….
Een vierjarig meisje knipt in haar speelboekje met een schaar een klein vierkant stukje papier uit een schrift. Ze krast er wat op met een potlood, vouwt het dicht, doet de buitendeur open en smijt het papiertje de lucht in. Als ze terug komt zegt ze met een ernstig gezicht tegen haar moeder: “Ik heb een brief geschreven aan God”. “Zo, en wat staat er dan wel in”? Op verbaasde toon antwoorde ze: “hoe weet ik dat nou, ik kan toch nog niet lezen”! HORS |
Een klein meisje, oudste zus van een gezin met drie kinderen, zei laatst aan tafel tegen haar vader:
“Als ik later getrouwd ben, neem ik maar twee kinderen. Die derde laat ik er gewoon niet uit. Ik ben dan wel een beetje dik, maar wat geeft dat”? Hors |
DE BENEN VAN JAQUELINE …………
Het was een mistige dag, zoals er zovele zijn in Londen. Men zag bijna geen hand voor de ogen en slechts een eenzame wandelaar zocht zijn weg door de dichte mist. Ook Jaqueline deed haar best om heelhuids thuis te komen en liep voorzichtig langs de huizen zoveel mogelijk uitstekende punten ontwijkend. Stap voor stap vorderde zij. Haar ademhaling ging enigszins moeilijk door de dichte mist die de atmosfeer van Londen bedierf. Ergens in de verte klapte een deur dicht en een gedempt geluid van voetstappen stierf langzaam maar zeker weg. Slechts het monotone getik van haar hakjes op de stenen was toen nog te horen. Plotsklaps bleef ze stil staan, hoorde ze het goed of kwamen er voetstappen haar richting in? Er deden de laatste dagen verhalen de ronde dat er een psychopaat was los gebroken die het had voorzien op mooie benen. Daar Jaqueline nogal mooie benen had bekroop een onbehaaglijk gevoel haar en ze zette er zo goed en zo slecht als het ging een snellere pas in. Het geluid van voetstappen bleef op de zelfde afstand hoorbaar. Misschien was het maar een hallucinatie van haar, maar daar was ze nog niet zo zeker van. Ze sloeg de hoek van de zevende straat om en vervolgde haar weg naar huis. Haar ademhaling werd door de zware inspanning van het harde lopen in de dikke mist steeds moeilijker, maar een onbestemde angst dreef haar voort. De voetstappen klonken nog steeds achter haar en het deed haar nog harder lopen. Het mocht echter niet baten want ook het geluid van voetstappen werd sneller. Ze keek om, maar door de dichte mist zag ze niets. Plotseling schrok ze op. Ze werd tegen gehouden door een hard voorwerp! Haar hart stond bijna stil, bij nader inzien bleek het een lantaarnpaal te zijn. Op het ogenblik dat ze stilstond was ook het geluid van de voetstappen opgehouden en dat verontruste haar nog meer. Zo snel ze kon vervolgde ze haar weg en de toon van geklik van hakken begon op het zelfde moment weer achter haar. Eindelijk bereikte ze de straat waar ze woonde. Het leek wel een uur te duren voordat ze aan de bel rukte die de deur van het huis versierde. Bezweet van angst belde ze aan. De tijd die toen volgde voor dat de deur geopend werd leek wel een eeuwigheid te duren.
Doch in werkelijkheid ging de duer na enige seconden al open en Jaqueline ging opgelucht naar binnen.
Voor het deurraampje bleef ze enige tijd staat te kijken doch een eventuele achtervolger bleef weg en ook het geluid van voetstappen was niet meer te horen.
Ze slaakte een zucht van verlichting, het was gelukkig maar een zinsbegoocheling van haar geweest. Ze lachtte er even om en ging de behaaglijke sfeer van de huiskamer in om te bekomen van de doorstane emoties.
Het was een mistige dag, zoals er zovele zijn in Londen. Men zag bijna geen hand voor de ogen en slechts een eenzame wandelaar zocht zijn weg door de dichte mist. Ook Jaqueline deed haar best om heelhuids thuis te komen en liep voorzichtig langs de huizen zoveel mogelijk uitstekende punten ontwijkend. Stap voor stap vorderde zij. Haar ademhaling ging enigszins moeilijk door de dichte mist die de atmosfeer van Londen bedierf. Ergens in de verte klapte een deur dicht en een gedempt geluid van voetstappen stierf langzaam maar zeker weg. Slechts het monotone getik van haar hakjes op de stenen was toen nog te horen. Plotsklaps bleef ze stil staan, hoorde ze het goed of kwamen er voetstappen haar richting in? Er deden de laatste dagen verhalen de ronde dat er een psychopaat was los gebroken die het had voorzien op mooie benen. Daar Jaqueline nogal mooie benen had bekroop een onbehaaglijk gevoel haar en ze zette er zo goed en zo slecht als het ging een snellere pas in. Het geluid van voetstappen bleef op de zelfde afstand hoorbaar. Misschien was het maar een hallucinatie van haar, maar daar was ze nog niet zo zeker van. Ze sloeg de hoek van de zevende straat om en vervolgde haar weg naar huis. Haar ademhaling werd door de zware inspanning van het harde lopen in de dikke mist steeds moeilijker, maar een onbestemde angst dreef haar voort. De voetstappen klonken nog steeds achter haar en het deed haar nog harder lopen. Het mocht echter niet baten want ook het geluid van voetstappen werd sneller. Ze keek om, maar door de dichte mist zag ze niets. Plotseling schrok ze op. Ze werd tegen gehouden door een hard voorwerp! Haar hart stond bijna stil, bij nader inzien bleek het een lantaarnpaal te zijn. Op het ogenblik dat ze stilstond was ook het geluid van de voetstappen opgehouden en dat verontruste haar nog meer. Zo snel ze kon vervolgde ze haar weg en de toon van geklik van hakken begon op het zelfde moment weer achter haar. Eindelijk bereikte ze de straat waar ze woonde. Het leek wel een uur te duren voordat ze aan de bel rukte die de deur van het huis versierde. Bezweet van angst belde ze aan. De tijd die toen volgde voor dat de deur geopend werd leek wel een eeuwigheid te duren.
Doch in werkelijkheid ging de duer na enige seconden al open en Jaqueline ging opgelucht naar binnen.
Voor het deurraampje bleef ze enige tijd staat te kijken doch een eventuele achtervolger bleef weg en ook het geluid van voetstappen was niet meer te horen.
Ze slaakte een zucht van verlichting, het was gelukkig maar een zinsbegoocheling van haar geweest. Ze lachtte er even om en ging de behaaglijke sfeer van de huiskamer in om te bekomen van de doorstane emoties.
Een week uit het dagboek van een vuilnisman.
Door hem op de belt voorgelezen aan HARI.
MAANDAG:
Kwam een kwartier te laat op mijn werk, zodoende 4 vuilnisbakken gemist.
Viel van de treeplank af.
Ontmoete een jeugdige schoonheid die in négligé de emmer buiten zette.
Maakte haar een complimentje over de nette emmer.
Koffie gedronken.
Handen gewassen.
Gegeten.
Verbranding op de belt. Hebben met z’n alle verstoppertje gespeeld.
Televisie gekeken, goeie film.
DINSDAG:
Groot nieuws: Vandaag persoonlijk rekord gebroken.
In 3 uur tijds 2979 en een halve emmer geleegd. Daar hebben we een slok koffie op genomen.
Had ruzie met een lorreboer.
Op naar het wereldrekord.
Heb last van stijve rugspieren.
Vanavond met de vrouw naar kino geweest. Kwam halverwege tot de ontdekking dat ik nog naar de asbak van de Jan de Witstraat 36 rook.
Paniek. Zijn teruggegaan. Vroeg naar bed. Leuk.
WOENSDAG:
Rook vanochtend naar de emmer van de Jan de Witstraat 37. Raar.
Vandaag niets gedaan. Alleen de wagen schoongemaakt. Kwam nog een leuke autopet tegen voor Jantje. Moet iets opgeknapt worden.
Hielp een oude dame oversteken, kreeg als dank een aanmerking op mijn spraak.
Vanmiddag koffie gaan drinken bij de dame van maandag. Er was geen koffie.
Om half vijf met het boterhamtrommeltje achterop naar huis.
Televisie gekeken.
Naar bed.
DONDERDAG:
Een dag voor uitbetalingsdag, dus zit ik knijp. Vond gelukkig bij de Pieterluikstraat 40, 15 peukjes waar ik gelukkig nog een sigaret van kon draaien.
Zag vandaag bij de Jan Jansen straat 54 een leuke schemerlamp in de emmer. Moet iets opgeknapt worden. Iets voor de verjaardag van Mien?
Vanmiddag een stoel van de dame gerepareerd.
De poten waren ongelijk.
Was om kwart over zes thuis. Een warm hapje gegeten.
Televisie gekeken. Niets aan, een moeilijk toneelstuk.
Naar bed wat pret.
VRIJDAG:
Rondje trottoirband gemaakt.
Daarna bed van de dame van maandag gerepareerd.
Bij haar gegeten.
Vanmiddag het laatste rekord asbakkenlegen verbroken. Heb totaal 14 asbakken geleegd.
Subliem. Was enigszins vermoeid …………
Loon ontvangen. Deze week precies 82 gulden 17 cent ontvangen.
Naar het café van tante Leen geweest.
Had, toen ik thuis kwam nog 17 cent over.
Televisie gekeken.
In het lits jumenaux ruzie met vrouw.
ZATERDAG:
Vrije zaterdag.
Heb Mien lampekap gegeven.
Piet de autoped.
Kan geen kwaad meer doen.
Geslapen en s’ middags op visite bij de dame van maandag.
Televisie gekeken.
Naar bed.
ZONDAG:
Drie keer naar de kerk geweest.
Tussen door nog even naar Feyenoord – PSV wezen kijken.
Televisie gekeken.
Vroeg naar bed.
HARI
Door hem op de belt voorgelezen aan HARI.
MAANDAG:
Kwam een kwartier te laat op mijn werk, zodoende 4 vuilnisbakken gemist.
Viel van de treeplank af.
Ontmoete een jeugdige schoonheid die in négligé de emmer buiten zette.
Maakte haar een complimentje over de nette emmer.
Koffie gedronken.
Handen gewassen.
Gegeten.
Verbranding op de belt. Hebben met z’n alle verstoppertje gespeeld.
Televisie gekeken, goeie film.
DINSDAG:
Groot nieuws: Vandaag persoonlijk rekord gebroken.
In 3 uur tijds 2979 en een halve emmer geleegd. Daar hebben we een slok koffie op genomen.
Had ruzie met een lorreboer.
Op naar het wereldrekord.
Heb last van stijve rugspieren.
Vanavond met de vrouw naar kino geweest. Kwam halverwege tot de ontdekking dat ik nog naar de asbak van de Jan de Witstraat 36 rook.
Paniek. Zijn teruggegaan. Vroeg naar bed. Leuk.
WOENSDAG:
Rook vanochtend naar de emmer van de Jan de Witstraat 37. Raar.
Vandaag niets gedaan. Alleen de wagen schoongemaakt. Kwam nog een leuke autopet tegen voor Jantje. Moet iets opgeknapt worden.
Hielp een oude dame oversteken, kreeg als dank een aanmerking op mijn spraak.
Vanmiddag koffie gaan drinken bij de dame van maandag. Er was geen koffie.
Om half vijf met het boterhamtrommeltje achterop naar huis.
Televisie gekeken.
Naar bed.
DONDERDAG:
Een dag voor uitbetalingsdag, dus zit ik knijp. Vond gelukkig bij de Pieterluikstraat 40, 15 peukjes waar ik gelukkig nog een sigaret van kon draaien.
Zag vandaag bij de Jan Jansen straat 54 een leuke schemerlamp in de emmer. Moet iets opgeknapt worden. Iets voor de verjaardag van Mien?
Vanmiddag een stoel van de dame gerepareerd.
De poten waren ongelijk.
Was om kwart over zes thuis. Een warm hapje gegeten.
Televisie gekeken. Niets aan, een moeilijk toneelstuk.
Naar bed wat pret.
VRIJDAG:
Rondje trottoirband gemaakt.
Daarna bed van de dame van maandag gerepareerd.
Bij haar gegeten.
Vanmiddag het laatste rekord asbakkenlegen verbroken. Heb totaal 14 asbakken geleegd.
Subliem. Was enigszins vermoeid …………
Loon ontvangen. Deze week precies 82 gulden 17 cent ontvangen.
Naar het café van tante Leen geweest.
Had, toen ik thuis kwam nog 17 cent over.
Televisie gekeken.
In het lits jumenaux ruzie met vrouw.
ZATERDAG:
Vrije zaterdag.
Heb Mien lampekap gegeven.
Piet de autoped.
Kan geen kwaad meer doen.
Geslapen en s’ middags op visite bij de dame van maandag.
Televisie gekeken.
Naar bed.
ZONDAG:
Drie keer naar de kerk geweest.
Tussen door nog even naar Feyenoord – PSV wezen kijken.
Televisie gekeken.
Vroeg naar bed.
HARI
BEKWAAMHEID SNELHEID
VEILIGHEID DRANKZUCHT
Bekwaamheid, snelheid, veiligheid en drankzucht!!!
Deze woorden komen voor op een bord geplaatst in de radiohut van onze Dubois.
Of ze (hiermee bedoel ik de desbetreffende personen) deze woorden eer aan doen is punt twee.
Maar desalniettemin is het een vaststaand feit dat het bord er hangt en er niet meer weg te slaan is. Het zit namelijk met een schroef op een dusdanige manier bevestigd dat je er een ijzerzaag voor nodig hebt om het ding los te krijgen.
We zullen de woorden die op het wapen van de telegrafisten voorkomen eens een voor een onder de loupe nemen en kijken of deze woorden de waarheid bevatten.
Allereerst krijgen we dan bekwaamheid.
Bekwaamheid, ja, wat wordt daar nu eigenlijk mee bedoeld?
In ieder vak van de Koninklijke marine wordt enige vakbekwaamheid vereist, dus ook bij het dienstvak telegrafist.
Onder bekwaamheid bij de tik wordt verstaan, het accuraat afwerken van berichten en het volgen van de juiste procedure, die in de praktijk wel wat verschilt met die van de theorie. Of alle tiks de vakbekwaamheid bezitten wil ik niet zeggen, want op elke schuit komen figuren voor die het na twintig eeuwen christendom nog niet door hebben. Maar ja er zijn hele volkstammen die het nooit onder de knie krijgen. Wie de schoen past, trekke hem aan!!! Och, staat er ergens niet geschreven en gedrukt de sterke helpe de zwakke? Dus wat bekwaamheid betreft loopt dat ook wel los.
Dan krijgen we de tweede plaats snelheid.
In het dienstvak tik, waar de meesten engszins raar tegen aan kijken en waarvan velen verwachten dat deze lieden de hele dag op een stoel zitten te luisteren naar muziek of een andere vorm van vermaak, komt ook snelheid voor. Daar het een vereiste is om zo kort mogelijk met zenders en dergelijke in de lucht te blijven, wordt er verwacht dat er met grootste spoed gewerkt wordt.
Bij het ontvangen van berichten geldt het zelfde, een ieder wil toch zo snel mogelijk de eventuele telegrammen in ontvangst nemen die dan al of niet betrekking hebben op de dienst.
Zodoende is snelheid een van de eerste vereisten punten die er in dit mooie vak voorkomen.
Op de derde plaats krijgen we veiligheid.
Veiligheid is een woord waar ik niet veel over hoef te vertellen.
Het is een ieder wel bekend dat er altijd lieden zijn die dingen willen weten die ze totaal niet aangaan. Daarom is veiligheid wel een van de belangrijkste dingen waar een telegrafist van de koninklijke marine zich aan moet houden. Op de VBS wordt een telegrafist dan ook zo vlug mogelijk geconfronteerd met de geldende veiligheidsvoorschriften.
Dankrijgen we op de vierde, en tevens laatste plaats, het woord drankzucht.
Drankzucht? Ja. Nu wil ik als schrijver van dit stuk dat men als telegrafist verslaafd is aan sterke drank helemaal niet.
De reden dat deze lieden tot deze euvele daden overgaan komt voort uit het ontbreken van een flesje bier tijdens de lange wachten.
Als je vier uur op post zit, te luisteren naar het monotone gedreun van morsetekens begint je maar een gedachten te kwellen. Zo gauw mogelijk een lekkere fles met kostelijk geel vocht naar binnenwerken als ik van post af kom.
Tijdens oefeningen komt daar echter ook niet veel van terecht want dan duurt een wacht meestal veel en veel langer dan vier uur.
Met het uitgaan van deze jongelui is het wat anders gesteld.
Na een week van hard werken, waarbij vele oefeningen voorkomen en die menige zweetdruppel koste, wil het moede lichaam, verstoken van enig kostelijk vocht wel het een en ander opnemen. Zodoende loopt het in de eventuele havens die onze prauw aandoet wel eens uit de handen. Daarmee wil ik niet zeggen dat het z’n drama is, want er is voor de verbindingsdienst een leus!
Zolang je maar lol hebt.
VEILIGHEID DRANKZUCHT
Bekwaamheid, snelheid, veiligheid en drankzucht!!!
Deze woorden komen voor op een bord geplaatst in de radiohut van onze Dubois.
Of ze (hiermee bedoel ik de desbetreffende personen) deze woorden eer aan doen is punt twee.
Maar desalniettemin is het een vaststaand feit dat het bord er hangt en er niet meer weg te slaan is. Het zit namelijk met een schroef op een dusdanige manier bevestigd dat je er een ijzerzaag voor nodig hebt om het ding los te krijgen.
We zullen de woorden die op het wapen van de telegrafisten voorkomen eens een voor een onder de loupe nemen en kijken of deze woorden de waarheid bevatten.
Allereerst krijgen we dan bekwaamheid.
Bekwaamheid, ja, wat wordt daar nu eigenlijk mee bedoeld?
In ieder vak van de Koninklijke marine wordt enige vakbekwaamheid vereist, dus ook bij het dienstvak telegrafist.
Onder bekwaamheid bij de tik wordt verstaan, het accuraat afwerken van berichten en het volgen van de juiste procedure, die in de praktijk wel wat verschilt met die van de theorie. Of alle tiks de vakbekwaamheid bezitten wil ik niet zeggen, want op elke schuit komen figuren voor die het na twintig eeuwen christendom nog niet door hebben. Maar ja er zijn hele volkstammen die het nooit onder de knie krijgen. Wie de schoen past, trekke hem aan!!! Och, staat er ergens niet geschreven en gedrukt de sterke helpe de zwakke? Dus wat bekwaamheid betreft loopt dat ook wel los.
Dan krijgen we de tweede plaats snelheid.
In het dienstvak tik, waar de meesten engszins raar tegen aan kijken en waarvan velen verwachten dat deze lieden de hele dag op een stoel zitten te luisteren naar muziek of een andere vorm van vermaak, komt ook snelheid voor. Daar het een vereiste is om zo kort mogelijk met zenders en dergelijke in de lucht te blijven, wordt er verwacht dat er met grootste spoed gewerkt wordt.
Bij het ontvangen van berichten geldt het zelfde, een ieder wil toch zo snel mogelijk de eventuele telegrammen in ontvangst nemen die dan al of niet betrekking hebben op de dienst.
Zodoende is snelheid een van de eerste vereisten punten die er in dit mooie vak voorkomen.
Op de derde plaats krijgen we veiligheid.
Veiligheid is een woord waar ik niet veel over hoef te vertellen.
Het is een ieder wel bekend dat er altijd lieden zijn die dingen willen weten die ze totaal niet aangaan. Daarom is veiligheid wel een van de belangrijkste dingen waar een telegrafist van de koninklijke marine zich aan moet houden. Op de VBS wordt een telegrafist dan ook zo vlug mogelijk geconfronteerd met de geldende veiligheidsvoorschriften.
Dankrijgen we op de vierde, en tevens laatste plaats, het woord drankzucht.
Drankzucht? Ja. Nu wil ik als schrijver van dit stuk dat men als telegrafist verslaafd is aan sterke drank helemaal niet.
De reden dat deze lieden tot deze euvele daden overgaan komt voort uit het ontbreken van een flesje bier tijdens de lange wachten.
Als je vier uur op post zit, te luisteren naar het monotone gedreun van morsetekens begint je maar een gedachten te kwellen. Zo gauw mogelijk een lekkere fles met kostelijk geel vocht naar binnenwerken als ik van post af kom.
Tijdens oefeningen komt daar echter ook niet veel van terecht want dan duurt een wacht meestal veel en veel langer dan vier uur.
Met het uitgaan van deze jongelui is het wat anders gesteld.
Na een week van hard werken, waarbij vele oefeningen voorkomen en die menige zweetdruppel koste, wil het moede lichaam, verstoken van enig kostelijk vocht wel het een en ander opnemen. Zodoende loopt het in de eventuele havens die onze prauw aandoet wel eens uit de handen. Daarmee wil ik niet zeggen dat het z’n drama is, want er is voor de verbindingsdienst een leus!
Zolang je maar lol hebt.
DE STAD IN
Verdraaid het was weer zover, alles raakte op, ik had ( o.a. voor de vakantie) veel nodig, dus toog ik met de weekendtas, na eerst een nutteloos kwartier in de zon in de sloep gestaan te hebben, welgemoed de “stad” in.
Nu is “de stad in” wel veel gezegd. Je moet er eerst maar zien te komen.
Van marinezijde worden er geen auto’s c.q. bromfietsen verstrekt en liften mag niet, wat doe je dus: armoedig sjok je langs de kant van de weg, met als vragend uitroepteken een schoon lang wit om de bruine leden en een dekoratieve zakdoek in de hand waarmee je om de vijf seconden het vele zweet van het natte voorhoofd wist. Om de meter rust je bovendien even uit, meestal net als er een wagen voorbijkomt. Als je boft heb je na een kleine twintig minuten succes. Een auto stopt en de chauffeur (bijna nooit een chauffeuse) stelt dan de weldoordachte vraag: “Moet je soms naar de stad”? wat is er dan logischer dan dat je “ja” zegt? De conversatie in de auto beperkt zich meestal tot: “Warm hé”?, “hoe lang ben je hier”? of “waar dien je”?. nadat je die vragen op geduldige toon beantwoord hebt ben je meestal in de “stad” aangeland. Je bedankt de persoon achter het stuur op vriendelijke wijze en houdt de portemonnee zovast in de aanslag. Opvallend is, dat wanneer je door drukke winkelstraten loopt je zoveel nekken te zien krijgt, al dan niet schoon, maar de marineman met zes maanden praktijk in de West ben je daar al gewoon aan geraakt. Het verwondert je dan ook helemaal niet, dat het laatste lege tafeltje, waaraan je in een drukke gelegenheid bent gaan zitten, onbezet blijft. Daarom neem je maar vlug een consumptie (liefst geen bier) die met terneergeslagen ogen verorbert. Daarna ga je eerst even naar het toilet. Je gaat daar voor de spiegel staan en dan maar oefenen. Je gaat tegen je spiegelbeeld je bestelling vertellen, daarbij let je nauwkeurig op de rondingen c.q. verbredingen van de mond en luistert met gespitste oren of de uitgesproken zinnen er op nette Hollands/Curacaose wijze ten gehore gebracht, je haalt diep adem voor de zware taak die nu op je schouders rust. Uit de ooghoeken nagekeken door blufferige olie-teeners en intercontinentale lui met een kille brillantine in de door een keurige scheiding gesplitste haren, loop je het tentje uit, op zoek naar een geschikte winkel. Dan kom je alras tot de rampzalige ontdekking dat je spraakoefeningen voor niets geweest zijn, de juffrouw wil- of kan je niet begrijpen, behalve als het om een pak waspoeder of een doosje lucifers gaat, de chef moet er bijgehaald worden en ja hoor, na geruime tijd redeneren en confereren met gebruik van armen en benen komt het gewenste artikel op tafel te liggen. Opgelucht betaal je, zo breng je het nu volgende uur door. Met een droge keel en de belofte “dat dit parbleu de laatste keer is” heb je je wekend-tas vol gekregen en je buik ook, gratis voor niets, andersgezegd: je hebt de buik vol van. Wat dan?
Teruggaan? Dat lokt niet zo erg, nee, je wilt nog wel wat kouds drinken, maar waar? Lui met hoogmoedswaanzin hangen je mijlen de keel uit, Zuid-Amerikaanse muziek nog meer, dus op naar het zeemanshuis. Goed voor tien minuten en een rum-coke en dan “Floeps” eruit, want daar zitten die koopvaardijers, die zo verschrikkelijk meer verdienen dan jij. Dus op naar het Leger des Heils, maar daar is de Cola zo zoet, alleen tik je er meestal nog wat moois voor een zeer schappelijke prijs op de kop. Teneinde raad ga je maar terug naar boord op je knieschijven van Otrabanda over de pondjesbrug naar Punda, waar je je moe in een taxi laat glijden, uiteraard moet die ook betaald worden, meestal sta je platzak voor de poort. Moegelopen en met balen droefheid in je zak ga je de valreep op en haalt je “zelfmoordenaar” de passagiers kaart op.
In je verblijf aangekomen “proef je direct al die gezellige karakteristieke sfeer van jongens-onder-elkaar” waar je je met hart en ziel inwerpt.
Het bietje is koud en kost maar 15 centjes, dus laat maar.
Proost ……….
Verdraaid het was weer zover, alles raakte op, ik had ( o.a. voor de vakantie) veel nodig, dus toog ik met de weekendtas, na eerst een nutteloos kwartier in de zon in de sloep gestaan te hebben, welgemoed de “stad” in.
Nu is “de stad in” wel veel gezegd. Je moet er eerst maar zien te komen.
Van marinezijde worden er geen auto’s c.q. bromfietsen verstrekt en liften mag niet, wat doe je dus: armoedig sjok je langs de kant van de weg, met als vragend uitroepteken een schoon lang wit om de bruine leden en een dekoratieve zakdoek in de hand waarmee je om de vijf seconden het vele zweet van het natte voorhoofd wist. Om de meter rust je bovendien even uit, meestal net als er een wagen voorbijkomt. Als je boft heb je na een kleine twintig minuten succes. Een auto stopt en de chauffeur (bijna nooit een chauffeuse) stelt dan de weldoordachte vraag: “Moet je soms naar de stad”? wat is er dan logischer dan dat je “ja” zegt? De conversatie in de auto beperkt zich meestal tot: “Warm hé”?, “hoe lang ben je hier”? of “waar dien je”?. nadat je die vragen op geduldige toon beantwoord hebt ben je meestal in de “stad” aangeland. Je bedankt de persoon achter het stuur op vriendelijke wijze en houdt de portemonnee zovast in de aanslag. Opvallend is, dat wanneer je door drukke winkelstraten loopt je zoveel nekken te zien krijgt, al dan niet schoon, maar de marineman met zes maanden praktijk in de West ben je daar al gewoon aan geraakt. Het verwondert je dan ook helemaal niet, dat het laatste lege tafeltje, waaraan je in een drukke gelegenheid bent gaan zitten, onbezet blijft. Daarom neem je maar vlug een consumptie (liefst geen bier) die met terneergeslagen ogen verorbert. Daarna ga je eerst even naar het toilet. Je gaat daar voor de spiegel staan en dan maar oefenen. Je gaat tegen je spiegelbeeld je bestelling vertellen, daarbij let je nauwkeurig op de rondingen c.q. verbredingen van de mond en luistert met gespitste oren of de uitgesproken zinnen er op nette Hollands/Curacaose wijze ten gehore gebracht, je haalt diep adem voor de zware taak die nu op je schouders rust. Uit de ooghoeken nagekeken door blufferige olie-teeners en intercontinentale lui met een kille brillantine in de door een keurige scheiding gesplitste haren, loop je het tentje uit, op zoek naar een geschikte winkel. Dan kom je alras tot de rampzalige ontdekking dat je spraakoefeningen voor niets geweest zijn, de juffrouw wil- of kan je niet begrijpen, behalve als het om een pak waspoeder of een doosje lucifers gaat, de chef moet er bijgehaald worden en ja hoor, na geruime tijd redeneren en confereren met gebruik van armen en benen komt het gewenste artikel op tafel te liggen. Opgelucht betaal je, zo breng je het nu volgende uur door. Met een droge keel en de belofte “dat dit parbleu de laatste keer is” heb je je wekend-tas vol gekregen en je buik ook, gratis voor niets, andersgezegd: je hebt de buik vol van. Wat dan?
Teruggaan? Dat lokt niet zo erg, nee, je wilt nog wel wat kouds drinken, maar waar? Lui met hoogmoedswaanzin hangen je mijlen de keel uit, Zuid-Amerikaanse muziek nog meer, dus op naar het zeemanshuis. Goed voor tien minuten en een rum-coke en dan “Floeps” eruit, want daar zitten die koopvaardijers, die zo verschrikkelijk meer verdienen dan jij. Dus op naar het Leger des Heils, maar daar is de Cola zo zoet, alleen tik je er meestal nog wat moois voor een zeer schappelijke prijs op de kop. Teneinde raad ga je maar terug naar boord op je knieschijven van Otrabanda over de pondjesbrug naar Punda, waar je je moe in een taxi laat glijden, uiteraard moet die ook betaald worden, meestal sta je platzak voor de poort. Moegelopen en met balen droefheid in je zak ga je de valreep op en haalt je “zelfmoordenaar” de passagiers kaart op.
In je verblijf aangekomen “proef je direct al die gezellige karakteristieke sfeer van jongens-onder-elkaar” waar je je met hart en ziel inwerpt.
Het bietje is koud en kost maar 15 centjes, dus laat maar.
Proost ……….
KRITIEK !!!!!!!!!!
GEACHTE REDACTIE, In het laatste nummer van uw overigens voortreffelijke “DUBORIBBEAN” las ik met enige verontwaardiging het artikel, geschreven door uw medewerker “HARI”, getiteld: UIT HET DAGBOEK VAN BRIGITTE BARDOT. Ik vraag me eigenlijk af, wat het doel van de schrijver is. Persoonlijk zie ik twee mogelijkheden: 1e De schrijver wil de lezers bekeren en laten zien hoe slecht Brigitte Bardot wel niet was. 2de De schrijver wil het tegendeel, namelijk de lachlust en misschien andere lusten opwekken van de lezers. In de beide gevallen ben ik het niet met de schrijver eens en om daarvoor een persoon als Brigitte Bardot te gebruiken vind ik jammer, temeer daar deze dame mijn persoonlijke favoriet, wat betreft actrice, is. Er bestaat teneerste een groot verschil tussen haar filmleven en haar privé-leven, die toch echt niet over het hoofd gezien worden. Alleen door dit verschil al, berust het verhaal op nonsens. Als behoorlijke huisvrouw, wat ze ondanks andere meningen echt wel is, zal ze het beslist niet in haar hoofd halen om haar huishouden in een dergelijke staat de doen, zoals Eva het vroeger gedaan moet hebben. Striptease in een café heeft ze beslist nooit gedaan, dat zal ze wel aan meisjes met “BLUE-BELL” allures overlaten. Dat ze op een gegeven moment zelfmoord probeert te plegen, moet helemaal niet als een reclamestunt gezien worden. Stel U zelf eens voor als er dergelijke dingen als hierboven beschreven, van bijvoorbeeld een vrouw als Corry Brokken gezegd zou worden, hoe zou zij erop reageren? Zelfmoord zal zij waarschijnlijk niet plegen, maar om het zacht uit te drukken, erg gelukkig zal ze er niet mee zijn. Men kan immers niet weten, wat er in het hart van zo’n door de wereld verguisde filmster omgaat in dergelijke omstandigheden. Ik hoef natuurlijk niet alles aan te halen, wat er in het zogenaamde dagboek staat. U begrijpt hopelijk zelf wel, dat er weinig waarheid overblijft. Ik hoop van harte, dat HARI niet allemaal zulke gedachten of misschien “IMPRESSIES” heeft, want anders krijgen we misschien de volgende keer: uit het dagboek van Jaques Charrier, want volgens de schrijver moet deze man toch wel even zedeloos zijn als zijn ex-echtgenote Brigitte Bardot. Enfin, er staan ook goede en leuke stukjes in Uw krant. JOBE |
Vriend Jobe.
Wat heb je je best gedaan met je kritiek zeg, m’n complimenten. Ik schrijf er zelf maar op terug omdat het desbetreffende artikel meer aan mij gericht is dan aan de redaktie. Je vraagt je af wat het doel van de schrijver is. Kijk als bij het lezen van anekdotes, proza of beken iedere lezer zich dat nu eens af ging vragen..... dat is toch nergens voor nodig. Ik heb getracht een persiflage te geven van de artikelen die in sommige bladen op BB gegeven worden, meestal niet ten onrechte, maar waarvan je de indruk krijgt dat de schrijver er met zijn neus bovenop gestaan heeft. Dus met het bekeren van lezers of het opwekken van lach- en “andere” lusten heeft dit niets te maken, insinueren kan iedereen. Maar bij het verder lezen van je kritiek had ik het gevoel dat ik met mijn neus in een pul slijmerige zoete stroop dook, je krijgt gewoonweg de indruk dat Jobe op de knie van BB naar enige zoetsappige sprookjes heeft zitten luisteren, verklaarbaar is het echter wel want ze is zijn persoonlijke favoriet. Waarom eigenlijk? Door haar spel als actrice? Kom kom beste jongen, het aan-en uittrekken van diverse stukjes textiel heeft toch niets met acteren te maken? En wat betreft die zelfmoord tonelen, is het niet raar dat dat juist gebeurde na de opname van “La verité” waar een dergelijke scene in voorkwam? Maar aan het einde van je kritiek maak je het helemaal bont, “een door de wereld verguisde” filmster. Verguisd, zei je toch, waarom dan? Omdat ze zich als een dame gedraagd. Bekijk sommige fotoreportages is in vooraanstaande bladen over haar privéleven aan de Zuidkust van Frankrijk. BB heeft het verschil tussen haar film en privéleven wel tot een minimum weten te reduceren. De striptease scene in een Parijse gelegenheid is tussen twee haakjes werkelijk gebeurd en heeft in diverse kranten gestaan. Ten laatste, een kunstenares als Corry Brokken zorgt er wel voor zich op een betere manier te gedragen. Zij en genoeg anderen hoeven niet op zulke manier de aandacht te trekken om in de publiciteit te blijven. Enfin, er is ook beter gefundeerde kritiek in de krant opgenomen. H A R I |
NOG MEER KRITIEK!!!!!!!!!!
Allereerst wil mijn spijt betuigen dat ik op deze manier mijn bijdrage aan de scheepskrant lever, ik had het graag anders gewild. Maar ik voel mezelf gedrongen tot het leveren van een naar ik vrees nogal heftige kritiek op een artikeltje over Brigitte Bardot, geschreven in de vorm van een z.g. dagboek.
Het desbetreffende artikel ademt een dusdanig, vuilspuitend luchtje, dat ik een gevoel van misselijkheid, dat met de ergste vorm van zeeziekte kan wedijveren, ternauwernood kon onderdrukken.
Het is helemaal niet zo moeilijk een figuur als BB op een dergelijke manier af te beelden en ik ben ook helemaal geen “fan”. Ik krijg dan ook sterk de indruk dat het artikel om de sensatie geschreven is. De auteur zal dit wellicht ontkennen en aanvoeren dat BB aanleiding geeft, over dit aanleiding geven wil ik dan het volgende zeggen. Allereerst BB privéleven en huwelijksleven. Ik kan diverse hoogstaande en door iedereen gerespecteerde mensen die meer dan 2 maal getrouwd zijn geweest. Ten tweede de gesuggereerde zedeloosheid, hier wil ik dan alleen maar wijzen op diverse actrices die in realistische (echte) films de hoofdrollen vertolkten, zoals Sue (Lolita) Lion en vele anderen. Wat betreft BB’s privéleven, ik geloof niet dat BB onze HARI hier, over uitvoerig inlichtingen versterkt heeft en moet zodoende ook aannemen dat zijn gegevens hun oorsprong vinden in de breinen van “Boulevard-bladredacteuren”, ik zie hier danook nog een mogelijk afzetgebied voor “hari”produkten.
Tenslotte de zo subtiele regelen over BB’s zelfmoordpoging van enige tijd geleden.
Ik vraag me wederom af waar de auteur zijn infame conclusie, als zou dit een reclamestunt zijn, vandaan haalt. Weet hij dit zo zeker? Heeft BB hem alweer ingelicht? Wanneer Marilyn Monroe’s noodlottig handelen nu eens niet tot haar dood had geleid, dan was het zeker ook een publiciteitsstunt geweest of toch niet “Hari”? ken jij onze filmsterren zo goed Hari? Nogmaals ik ben helemaal geen BB fan, ik wilde echter alleen maar protesteren tegen erger dan minderwaardige artikeltjes en ik wil er alleen nog maar aan toevoegen Hari: HIJ DIE ZONDER ZONDE IS WERPE DE EERSTE STEEN.
J.S. METHORST
Allereerst wil mijn spijt betuigen dat ik op deze manier mijn bijdrage aan de scheepskrant lever, ik had het graag anders gewild. Maar ik voel mezelf gedrongen tot het leveren van een naar ik vrees nogal heftige kritiek op een artikeltje over Brigitte Bardot, geschreven in de vorm van een z.g. dagboek.
Het desbetreffende artikel ademt een dusdanig, vuilspuitend luchtje, dat ik een gevoel van misselijkheid, dat met de ergste vorm van zeeziekte kan wedijveren, ternauwernood kon onderdrukken.
Het is helemaal niet zo moeilijk een figuur als BB op een dergelijke manier af te beelden en ik ben ook helemaal geen “fan”. Ik krijg dan ook sterk de indruk dat het artikel om de sensatie geschreven is. De auteur zal dit wellicht ontkennen en aanvoeren dat BB aanleiding geeft, over dit aanleiding geven wil ik dan het volgende zeggen. Allereerst BB privéleven en huwelijksleven. Ik kan diverse hoogstaande en door iedereen gerespecteerde mensen die meer dan 2 maal getrouwd zijn geweest. Ten tweede de gesuggereerde zedeloosheid, hier wil ik dan alleen maar wijzen op diverse actrices die in realistische (echte) films de hoofdrollen vertolkten, zoals Sue (Lolita) Lion en vele anderen. Wat betreft BB’s privéleven, ik geloof niet dat BB onze HARI hier, over uitvoerig inlichtingen versterkt heeft en moet zodoende ook aannemen dat zijn gegevens hun oorsprong vinden in de breinen van “Boulevard-bladredacteuren”, ik zie hier danook nog een mogelijk afzetgebied voor “hari”produkten.
Tenslotte de zo subtiele regelen over BB’s zelfmoordpoging van enige tijd geleden.
Ik vraag me wederom af waar de auteur zijn infame conclusie, als zou dit een reclamestunt zijn, vandaan haalt. Weet hij dit zo zeker? Heeft BB hem alweer ingelicht? Wanneer Marilyn Monroe’s noodlottig handelen nu eens niet tot haar dood had geleid, dan was het zeker ook een publiciteitsstunt geweest of toch niet “Hari”? ken jij onze filmsterren zo goed Hari? Nogmaals ik ben helemaal geen BB fan, ik wilde echter alleen maar protesteren tegen erger dan minderwaardige artikeltjes en ik wil er alleen nog maar aan toevoegen Hari: HIJ DIE ZONDER ZONDE IS WERPE DE EERSTE STEEN.
J.S. METHORST
Ook J.S. Methorst voelde zich gedrongen om een naar hij vreesde nogal heftige kritiek in te leveren. Hij had wel graag anders gewild, maar nee, dit was hem te erg. Uit mijn antwoord aan Jobe heb je op kunnen maken op wat voor een manier ik een week uit het dagboek van BB geschreven heb. Wat dusdanige vuilspuitende en giftige luchtje betreft wat hem een gevoel van misselijkheid bezorgt, J.S.M. moet dan bij het lezen van sommige dag- en weekbladen vaak last van die gevoelens krijgen, trouwens, dat is een gevoel van persoonlijke smaak, er zullen er genoeg zijn, die geen last van dergelijke gevoelens van het desbetreffende artikel gekregen hebben. (misschien bedeelt met een sterke maag?) Een filmster als BB plaatst zich iedere dag weer in het nieuws. Dat moet ze, om de recettes op een draagbaar peil te houden, vooral nu haar ster aan het tanen is, zoekt zij haar toevlucht in al dan niet oibare stunts om maar in de publiciteit te blijven en logischerwijze levert dat stof genoeg voor “sensationele” artikelenvoor daarop beluste bladen. Maar is het je niet opgevallen dat een werkelijk grote actrice als b.v. Audrey Hephburn, zulk soort publiciteit niet nodig schijnt te hebben? Haar naam alleen al staat garant voor volle zalen. Met “sensatie” heeft mijn artikel niets te maken, dan had ik het op een andere manier geschreven, ieder weldenkend mens kan onderscheid maken tussen een satirisch artikel en b.v. een interview in een dagblad waarbij de filmster de woorden in de mond gelegd krijgt.
En dat allemaal om het oplagecijfer te verhogen, iets wat voor de “Duboribbean” van geen belang is. Wat bedoel je eigenlijk met de zinsnede: “Ik ken diverse respectabele en hoogstaande personen die meer dan tweemaal getrouwd zijn”? ik heb het in mijn artikel helemaal niet over BB’s huwelijksleven gehad, een beetje de draak gestoken met de manier waarop men in die filmwereld soms een huwelijk aangaat. Een dergelijk argument over de wijze van “aanleiding” geven is dus geheel ongegrond. Bij de “Gesuggereerde zedeloosheid” wordt het echter anders. Je wilt de (ongetwijfeld pikante, maar absoluut niet goede realistische) films van BB toch niet gaan vergelijken met het spel van een begaafde Sue Lyon in een filmisch meesterwerk als Lolita? Meesterwerken zijn de films van Mevrouw Bardot echt niet, hoogstens nietszeggende niemandalletjes, daarom ontketenen ze zoveel kritiek, iedereen kijkt graag naar een dame met een goed figuur die dat bovendien nog nadrukkelijk tentoonstelt, vergelijk ze echter niet met goede realistische films, in dit geval dus “Lolita”, er zijn er meer “Kat op een heet zinken dak” bijvoorbeeld, waartegenover een draak als “Voulez-vous danser avec moi” maar povertjes afsteekt. Dit filmleven sleep jij er nu bij, ik heb het er amper niet over gehad, het ging over haar opzienbarende privéleven, waarmee ik inderdaad enigszins de spot gedreven heb en daarbij inbegrepen de wijze waarop sommige bladen (niet de beste) “ophefmakende” artikelen over de ster in kwestie laten verschijnen. Een lage insinuatie, als zouden mijn gegevens ontsproten zijn uit de “breinen” van boulevardblad-redakteuren is geheel misplaatst. Nooit fotoreportages gelezen in vooraanstaande Nederlandse bladen? Ook buitenlandse bladen als het Franse Paris Match, of het Duitse “Der Spiegel” plaatsen deze, zijn dat boulevardblaadjes? Ook daaraan zou ik mijn gegevens hebben kunnen ontlenen, waarom niet? Vergeet niet dat lieve Brigitte dit leven zelf gekozen heeft. Wat de “zelfmoordpoging” (ze heeft meerdere ondernomen of willen ondernemen, maar de pers was altijd “juist op tijd ter plaatse”……) van BB betreft, die vond plaats na de opname van “La Veri 45” waarin ze voor het eerst enigszins moest “acteren”. Groot opgezet verschenen foto’s en artikelen van een bloedende onschuld compleet met lijfwacht in de nieuwsbladen, haal daar echter niet de tragische dood van een door Hollywood verstoten Marilyn Monroe bij, haar toekomst was gebroken. (Ze was reeds achter in de dertig). Tenslotte de laatste zin, die naar ik aanneem persoonlijk bedoeld is. Wie is er zonder zonde? Jij soms? Gefeliciteerd. Er worden ondanks dat, toch genoeg stenen geworpen, ook door jou, dat bewijst je kritiek.
HARI
En dat allemaal om het oplagecijfer te verhogen, iets wat voor de “Duboribbean” van geen belang is. Wat bedoel je eigenlijk met de zinsnede: “Ik ken diverse respectabele en hoogstaande personen die meer dan tweemaal getrouwd zijn”? ik heb het in mijn artikel helemaal niet over BB’s huwelijksleven gehad, een beetje de draak gestoken met de manier waarop men in die filmwereld soms een huwelijk aangaat. Een dergelijk argument over de wijze van “aanleiding” geven is dus geheel ongegrond. Bij de “Gesuggereerde zedeloosheid” wordt het echter anders. Je wilt de (ongetwijfeld pikante, maar absoluut niet goede realistische) films van BB toch niet gaan vergelijken met het spel van een begaafde Sue Lyon in een filmisch meesterwerk als Lolita? Meesterwerken zijn de films van Mevrouw Bardot echt niet, hoogstens nietszeggende niemandalletjes, daarom ontketenen ze zoveel kritiek, iedereen kijkt graag naar een dame met een goed figuur die dat bovendien nog nadrukkelijk tentoonstelt, vergelijk ze echter niet met goede realistische films, in dit geval dus “Lolita”, er zijn er meer “Kat op een heet zinken dak” bijvoorbeeld, waartegenover een draak als “Voulez-vous danser avec moi” maar povertjes afsteekt. Dit filmleven sleep jij er nu bij, ik heb het er amper niet over gehad, het ging over haar opzienbarende privéleven, waarmee ik inderdaad enigszins de spot gedreven heb en daarbij inbegrepen de wijze waarop sommige bladen (niet de beste) “ophefmakende” artikelen over de ster in kwestie laten verschijnen. Een lage insinuatie, als zouden mijn gegevens ontsproten zijn uit de “breinen” van boulevardblad-redakteuren is geheel misplaatst. Nooit fotoreportages gelezen in vooraanstaande Nederlandse bladen? Ook buitenlandse bladen als het Franse Paris Match, of het Duitse “Der Spiegel” plaatsen deze, zijn dat boulevardblaadjes? Ook daaraan zou ik mijn gegevens hebben kunnen ontlenen, waarom niet? Vergeet niet dat lieve Brigitte dit leven zelf gekozen heeft. Wat de “zelfmoordpoging” (ze heeft meerdere ondernomen of willen ondernemen, maar de pers was altijd “juist op tijd ter plaatse”……) van BB betreft, die vond plaats na de opname van “La Veri 45” waarin ze voor het eerst enigszins moest “acteren”. Groot opgezet verschenen foto’s en artikelen van een bloedende onschuld compleet met lijfwacht in de nieuwsbladen, haal daar echter niet de tragische dood van een door Hollywood verstoten Marilyn Monroe bij, haar toekomst was gebroken. (Ze was reeds achter in de dertig). Tenslotte de laatste zin, die naar ik aanneem persoonlijk bedoeld is. Wie is er zonder zonde? Jij soms? Gefeliciteerd. Er worden ondanks dat, toch genoeg stenen geworpen, ook door jou, dat bewijst je kritiek.
HARI
ONTLEEND AAN: IK…………… een geschrift uitgegeven door de Leidse cultuur my
Tot behoud van het goede boek.
Ik fietste.
Ik fietste al jaren. En ik fietste niet eens zo slecht, integendeel, iedere kenner merkte wanneer hij mij voorbij zag racen onmiddellijk op, het sublieme benenwerk, de gracieuze houding en de fantastische zit. Pas geboren maakte ik in de wieg al trapbewegingen, tot wanhoop van mijn moeder, want ik fietste alles weg, dekentjes, trappelzakken en ga zo maar door. Op de kleuterschool nam ik onmiddellijk bezit van de enige driewieler die er aanwezig was, waarvoor ik soms verwoede gevechten moest leveren met mijn collega-kleuters. Het zat er al vroeg in, maar het is er nooit goed uitgekomen. Ik raakte er bezeten van en ging het pas goed leren op de “grote” fiets van moeders, een gevaarlijk instrument, maar na langdurig oefenen had ik het zover onder de knie dat mijn vader de tijd rijp achtte om mij een zelf gebouwd of verbouwd vehicle te schenken. Ik deed nu alles per fiets wat mij vooral bij mijn eerste verkering veel moeilijkheden opleverde, maar ik gaf niet op. Helaas, bij de Marine beland ging het er helemaal af, ik werd er waarschijnlijk te lui voor. Nog eenmaal stak mijn man de kop op, bij de Tour de La Salle van 1961, jammer genoeg had ik toen reeds te veel zware shag en bier verwerkt en dat veroorzaakte stroeve spieren en een adembenemend te kort aan adem. Nu is het afgelopen met fietsen.
Ik vaar. Ik vaar al jaren. Ik vaar niet eens zo slecht, integendeel, iedere kenner merkt wanneer hij mij voorbij ziet varen onmiddellijk op, het sublieme benenwerk enz enz wordt eindeloos vervolgd
H A R I
Tot behoud van het goede boek.
Ik fietste.
Ik fietste al jaren. En ik fietste niet eens zo slecht, integendeel, iedere kenner merkte wanneer hij mij voorbij zag racen onmiddellijk op, het sublieme benenwerk, de gracieuze houding en de fantastische zit. Pas geboren maakte ik in de wieg al trapbewegingen, tot wanhoop van mijn moeder, want ik fietste alles weg, dekentjes, trappelzakken en ga zo maar door. Op de kleuterschool nam ik onmiddellijk bezit van de enige driewieler die er aanwezig was, waarvoor ik soms verwoede gevechten moest leveren met mijn collega-kleuters. Het zat er al vroeg in, maar het is er nooit goed uitgekomen. Ik raakte er bezeten van en ging het pas goed leren op de “grote” fiets van moeders, een gevaarlijk instrument, maar na langdurig oefenen had ik het zover onder de knie dat mijn vader de tijd rijp achtte om mij een zelf gebouwd of verbouwd vehicle te schenken. Ik deed nu alles per fiets wat mij vooral bij mijn eerste verkering veel moeilijkheden opleverde, maar ik gaf niet op. Helaas, bij de Marine beland ging het er helemaal af, ik werd er waarschijnlijk te lui voor. Nog eenmaal stak mijn man de kop op, bij de Tour de La Salle van 1961, jammer genoeg had ik toen reeds te veel zware shag en bier verwerkt en dat veroorzaakte stroeve spieren en een adembenemend te kort aan adem. Nu is het afgelopen met fietsen.
Ik vaar. Ik vaar al jaren. Ik vaar niet eens zo slecht, integendeel, iedere kenner merkt wanneer hij mij voorbij ziet varen onmiddellijk op, het sublieme benenwerk enz enz wordt eindeloos vervolgd
H A R I
VA (N) KANT(IS) IE enige dolle impressies
Vrijelijk en ongecensureerd vertelt door:
HARI-babs en HORS knots
Vrijdag 25 oktober. De grote dag was eindelijk aangebroken. Vol levenslust waren we al vroeg opgestaan, ondanks het feit dat een volwassen kater ons nog klagelijk in de oren stond te miauwen. Met ons bedoelen we Hari en Mors, die na een half jaar tropenhitte en werken aan de scheepskrant, eindelijk een weekje verlof kregen. We hadden het Marinswaterportcentrum (23 letters) “Brakkeput” aangevraagd en nog gekregen ook. Om zeven uur stonden we gepakt en gezakt, met het pas gevangen katje plezierig in de portefeuille springend, klaar voor de “reis”.
Met een bijna weldadig aandoende blik vol leedvermaak, keken we naar de beklagenswaardige lieden, voor baksgewijs aangetreden op de steiger, die nog niet met verlof gingen. Daar stonden ze, keurig in het gelid, met nog maar één moedgevende gedachte in het hoofd: maandag hebben we tenminste weer een scheepskrant. Mips evenwel, de muffe breinen van de “kopstukken” die achter dit weekblad schuil gaan moesten nodig eens op schoonschip-wijze gelucht worden. Vol goede moed en hoge verwachtingen namen we plaats op de harde banken van ons toegewezen truck, OP NAAR DE VRIJHEID!!!!
Op Brakkeput wachtte ons: a. een bed met klamboo. b. een zachte matras en c. een pas getjette smalle kast. Daar namen we snel bezit van. De één verkleedde zich snel in burger, de ander in zwembroek om een schoonspoelende duik te nemen in het lauwe water. Alsmede om te bekomen van de bedompte lucht die we nog om ons heen hadden hangen. Ja, de airco aan boord had reeds een week eerder vakantie genomen. Overigens willen we daar onze koeltechniekers of andere daarvoor aangestelde personen niet mee beledigen, niemand is per slot van rekening te oud om te leren.
Ja, en dan de vrije-tijds-besteding. Sorry, dat klopt natuurlijk ergens niet, want we hadden alleen maar vrije tijd, maar goed, het draaide om zeilen, zwemmen en zonnen of je kunt er ook van maken nietsdoen, nietsdoen en niksnutten.
Er was er ook één die zijn tijd nog nuttig trachtte te maken. De bohémian van het gezelschap, een pas ontluikende kunstschilder. Hij kwakte in een korte spanne tijds een niet nader te omschrijven stilleven op een oud linnen doek en verwierf daardoor de lof van het aanwezige personeel en het onbegrip van zijn mede-vakantiegenoten. Die lof is wel te verklaren. Het nieuw gewrochte kunstwerk versiert nu blijmoedig een van de kale wanden van Brakkeputs bar. We raden een ieder aan, wanneer hij eventueel een middagje zou willen gaan zeilen een donkere bril mede te nemen, de kleurenschakering van het schilderij bezorgt je (en bezorgde ons) enigszins tranende ogen. Niettemin schatten wij de waarde van het doek op een goede NA FL 15,000 als er maar Picasso onder gestaan had, maar ja, niet een ieder heeft zijn naam mee. Genoeg hierover (er is aan boord nog zoveel te verven en we willen niemand de lust ontnemen) terug naar de vakantie. We voelen ons de koning te rijk. Wie brengt er een week van zijn vakantie door op een eiland vol natuurschoon in het Caribisch gebied? Wij, wij zijn de bevoorrechten geweest. Weliswaar bleef het niet bij die week (ons verblijf op Curacau) maar daar hebben ze in Holland toch geen kaas van gegeten. De staplust kreeg ons de eerste paar dagen enigszins vast in zijn greep en gretig bezocht werden dan ook de voornaamste centra van gemaakt: Ritz, Intercontinental (met het tenue van het hangertje), Americano en uiteraard het Washington hotel waar je zo gezellig televisie kunt kijken onder het genot van een glas rum-cook. Maar het vervoer van en naar Brakkeput bezorgde ons te veel hoofdbrekens en sloeg bovendien een aardig bres in onze financiele vesting. Taxi en als je bofte AC-busje waren de enigste gerieflijke middelen waarmee je in de stad kon komen een typisch ongerieflijk middel, was b.v. lopen, dan zit je zo slecht. Dat ging dus goed in de poen zitten waardoor het bovenschrift: “VA(n)KANT(is)IE”, dat zoals jullie begrijpen slaat op de springlevende kat van vrijdag, de waarheid zeer nabij kwam.
Om iets uitvoeriger op ons dag en nachtprogramma terug te komen: ’s morgens dus zeilen, wat vooral met een beetje wind wel aardig lukte. De eerste paar dagen sloegen we nog wel eens om, maar als rasechte zeeman liet daardoor niet uit het water slaan. Nadat we dan gegeten hadden (de één vond het goed, de ander niets, genoeg was er in ieder geval wel) verteerden we meestal wat aan de tap, wat is nog maar summier uitgedrukt, want een pilsje kostte maar liefst 40 centen, wat ons wel enigszins tegenviel, bevoorrading vanaf boord was zeker niet onwelkom geweest, integendeel, we hadden het luid toegejuicht. Een beetje later in de middag gingen we dan bakkeleien met de “lieve” olie-meisjes van de Shell, wat niet al te erg lukte, want we tannisten niet en waren bovendien niet de eigenaars van een supersnelle speedboot, en dan lig je er natuurlijk grandioos uit. Maar we lieten ons natuurlijk niet kisten wan t heeft Hors niet een gepensioneerde oom die jarenlang MACH 1 O/M voor zijn naam heeft schrijven en heeft HARI niet een verre bloedverwant die een groot deel van zijn leven heeft besteed aan het oppoetsen van de pompen van een Shell-tankstation? Geen nood dus, we zaten van kop tot teen in het milieu al wilden men dat dan ook niet geloven. Nadat we ons avondmaal verorberd hadden, drukten we ons onmiddellijk weer tegen de tap aan om daarna stil te gaan genieten van de sublieme programma’s van TELECURASAO.
Heerlijk rustig in een luie stoel en maar kijken. De programma’s werden steeds door een welkome storing onderbroken, dan hadden we wel geen goed beeld maar een stuk muziek mensen, daar werd je koud van, en dat was wel goed want er was geen airco.
Nu na een week kunnen we eindelijk alle reklamewijsjes meezingen, een leuke hobby, maar je moet er wel zes dagen vakantie voor over hebben. Het slapen lukte meestal niet zo erg. Daarom trokken we op zekere avond, gekleed in die charmante navy-dress die ze pendek noemen, de plas op in een Sunfish,peddelend met een afgekeurd stuk hout en met als gids de “scheepshond” van Brakkeput, die op luide wijze de ondieptes aan zijn begeleiders mededeelde. Des woensdag’s besloten we het anders te doen, de vorige avond werden we akelig op de huid gezeten door een stel venijnige insecten, maar nu trokken we gekleed in spijkerbroek, hallelujah-hemd en slippers de plas op, om per Sunfish een bezoek te brengen aan de Nieuw-Amsterdam, die op Caracas olie lag te laden. Het tenue van ons verschilde jammer genoeg hemelsbreed van dat van de aan boord gaande of van boord komende passagiers, dus bleven we niet lang in het schip (we waren clandestien naar binnen gegaan) maar renden er, achtervolgd door een ijzige koude, waarschijnlijk airco………., vlug weer vanaf. Uiteraard zijn we toen teruggegaan.
Als we nu terugkijken moeten we toch zeggen: ja, we hebben een plezierige week gehad, en daarbij willen we nog vooral dank zeggen aan:
De marineleiding die ons van deze week heeft doen genieten.
Vrijelijk en ongecensureerd vertelt door:
HARI-babs en HORS knots
Vrijdag 25 oktober. De grote dag was eindelijk aangebroken. Vol levenslust waren we al vroeg opgestaan, ondanks het feit dat een volwassen kater ons nog klagelijk in de oren stond te miauwen. Met ons bedoelen we Hari en Mors, die na een half jaar tropenhitte en werken aan de scheepskrant, eindelijk een weekje verlof kregen. We hadden het Marinswaterportcentrum (23 letters) “Brakkeput” aangevraagd en nog gekregen ook. Om zeven uur stonden we gepakt en gezakt, met het pas gevangen katje plezierig in de portefeuille springend, klaar voor de “reis”.
Met een bijna weldadig aandoende blik vol leedvermaak, keken we naar de beklagenswaardige lieden, voor baksgewijs aangetreden op de steiger, die nog niet met verlof gingen. Daar stonden ze, keurig in het gelid, met nog maar één moedgevende gedachte in het hoofd: maandag hebben we tenminste weer een scheepskrant. Mips evenwel, de muffe breinen van de “kopstukken” die achter dit weekblad schuil gaan moesten nodig eens op schoonschip-wijze gelucht worden. Vol goede moed en hoge verwachtingen namen we plaats op de harde banken van ons toegewezen truck, OP NAAR DE VRIJHEID!!!!
Op Brakkeput wachtte ons: a. een bed met klamboo. b. een zachte matras en c. een pas getjette smalle kast. Daar namen we snel bezit van. De één verkleedde zich snel in burger, de ander in zwembroek om een schoonspoelende duik te nemen in het lauwe water. Alsmede om te bekomen van de bedompte lucht die we nog om ons heen hadden hangen. Ja, de airco aan boord had reeds een week eerder vakantie genomen. Overigens willen we daar onze koeltechniekers of andere daarvoor aangestelde personen niet mee beledigen, niemand is per slot van rekening te oud om te leren.
Ja, en dan de vrije-tijds-besteding. Sorry, dat klopt natuurlijk ergens niet, want we hadden alleen maar vrije tijd, maar goed, het draaide om zeilen, zwemmen en zonnen of je kunt er ook van maken nietsdoen, nietsdoen en niksnutten.
Er was er ook één die zijn tijd nog nuttig trachtte te maken. De bohémian van het gezelschap, een pas ontluikende kunstschilder. Hij kwakte in een korte spanne tijds een niet nader te omschrijven stilleven op een oud linnen doek en verwierf daardoor de lof van het aanwezige personeel en het onbegrip van zijn mede-vakantiegenoten. Die lof is wel te verklaren. Het nieuw gewrochte kunstwerk versiert nu blijmoedig een van de kale wanden van Brakkeputs bar. We raden een ieder aan, wanneer hij eventueel een middagje zou willen gaan zeilen een donkere bril mede te nemen, de kleurenschakering van het schilderij bezorgt je (en bezorgde ons) enigszins tranende ogen. Niettemin schatten wij de waarde van het doek op een goede NA FL 15,000 als er maar Picasso onder gestaan had, maar ja, niet een ieder heeft zijn naam mee. Genoeg hierover (er is aan boord nog zoveel te verven en we willen niemand de lust ontnemen) terug naar de vakantie. We voelen ons de koning te rijk. Wie brengt er een week van zijn vakantie door op een eiland vol natuurschoon in het Caribisch gebied? Wij, wij zijn de bevoorrechten geweest. Weliswaar bleef het niet bij die week (ons verblijf op Curacau) maar daar hebben ze in Holland toch geen kaas van gegeten. De staplust kreeg ons de eerste paar dagen enigszins vast in zijn greep en gretig bezocht werden dan ook de voornaamste centra van gemaakt: Ritz, Intercontinental (met het tenue van het hangertje), Americano en uiteraard het Washington hotel waar je zo gezellig televisie kunt kijken onder het genot van een glas rum-cook. Maar het vervoer van en naar Brakkeput bezorgde ons te veel hoofdbrekens en sloeg bovendien een aardig bres in onze financiele vesting. Taxi en als je bofte AC-busje waren de enigste gerieflijke middelen waarmee je in de stad kon komen een typisch ongerieflijk middel, was b.v. lopen, dan zit je zo slecht. Dat ging dus goed in de poen zitten waardoor het bovenschrift: “VA(n)KANT(is)IE”, dat zoals jullie begrijpen slaat op de springlevende kat van vrijdag, de waarheid zeer nabij kwam.
Om iets uitvoeriger op ons dag en nachtprogramma terug te komen: ’s morgens dus zeilen, wat vooral met een beetje wind wel aardig lukte. De eerste paar dagen sloegen we nog wel eens om, maar als rasechte zeeman liet daardoor niet uit het water slaan. Nadat we dan gegeten hadden (de één vond het goed, de ander niets, genoeg was er in ieder geval wel) verteerden we meestal wat aan de tap, wat is nog maar summier uitgedrukt, want een pilsje kostte maar liefst 40 centen, wat ons wel enigszins tegenviel, bevoorrading vanaf boord was zeker niet onwelkom geweest, integendeel, we hadden het luid toegejuicht. Een beetje later in de middag gingen we dan bakkeleien met de “lieve” olie-meisjes van de Shell, wat niet al te erg lukte, want we tannisten niet en waren bovendien niet de eigenaars van een supersnelle speedboot, en dan lig je er natuurlijk grandioos uit. Maar we lieten ons natuurlijk niet kisten wan t heeft Hors niet een gepensioneerde oom die jarenlang MACH 1 O/M voor zijn naam heeft schrijven en heeft HARI niet een verre bloedverwant die een groot deel van zijn leven heeft besteed aan het oppoetsen van de pompen van een Shell-tankstation? Geen nood dus, we zaten van kop tot teen in het milieu al wilden men dat dan ook niet geloven. Nadat we ons avondmaal verorberd hadden, drukten we ons onmiddellijk weer tegen de tap aan om daarna stil te gaan genieten van de sublieme programma’s van TELECURASAO.
Heerlijk rustig in een luie stoel en maar kijken. De programma’s werden steeds door een welkome storing onderbroken, dan hadden we wel geen goed beeld maar een stuk muziek mensen, daar werd je koud van, en dat was wel goed want er was geen airco.
Nu na een week kunnen we eindelijk alle reklamewijsjes meezingen, een leuke hobby, maar je moet er wel zes dagen vakantie voor over hebben. Het slapen lukte meestal niet zo erg. Daarom trokken we op zekere avond, gekleed in die charmante navy-dress die ze pendek noemen, de plas op in een Sunfish,peddelend met een afgekeurd stuk hout en met als gids de “scheepshond” van Brakkeput, die op luide wijze de ondieptes aan zijn begeleiders mededeelde. Des woensdag’s besloten we het anders te doen, de vorige avond werden we akelig op de huid gezeten door een stel venijnige insecten, maar nu trokken we gekleed in spijkerbroek, hallelujah-hemd en slippers de plas op, om per Sunfish een bezoek te brengen aan de Nieuw-Amsterdam, die op Caracas olie lag te laden. Het tenue van ons verschilde jammer genoeg hemelsbreed van dat van de aan boord gaande of van boord komende passagiers, dus bleven we niet lang in het schip (we waren clandestien naar binnen gegaan) maar renden er, achtervolgd door een ijzige koude, waarschijnlijk airco………., vlug weer vanaf. Uiteraard zijn we toen teruggegaan.
Als we nu terugkijken moeten we toch zeggen: ja, we hebben een plezierige week gehad, en daarbij willen we nog vooral dank zeggen aan:
De marineleiding die ons van deze week heeft doen genieten.
- De muskieten die ons slapeloze nachten bezorgden. (er zaten gaten in de klamboes!)
- De hond, die voor verscheidene personen, zonder enige moeite de hap van de basis naar binnen werkte
- Het pofboek
- En last but not least, de lui die ons de laatste vrijdagmorgen uit het bed kwamen trekken en een abrupt einde maakten aan onze welverdiende nachtrust en aan een baksgewijs-en aardappeljasloze week.